16 DECEMBER 1959 545 In Roermond slechts met 2 partijen te maken, hier zijn het er 5 en dat brengt soms ook z'n eigenaardigheden mee, al voeg ik er dadelijk aan toe, dat deze raad zeer volgzaam is en voor ieder fris voorstel toegan kelijk. Wel echter wil deze raad erg graag op de hoogte zijn en blijven van al datgene wat met het bestuurlijke beleid der gemeente te maken heeft en als dat eens een enkele maal mocht falen, dan is de kritiek niet mals. Eten uit de hand doet ze beslist niet. Aan U dus, om met de juiste tact de raadsbesprekingen in goede banen te leiden. Geef ieder het zijne en eerbiedig de vrijheid van spreken, een onmisbare zaak voor een goede verstandhouding. De beide voorgangers van U, die ik persoonlijk heb medegemaakt, deden dit op voortreffelijke wijze. Het afscheid van burgemeester Kortmann heeft wel bewezen, dat hij in Breda bemind was. Nu is het niet altijd prettig voor een nieuwe burgemeester om te moe ten aanhoren hoe voortreffelijk z'n voorgangers waren, daarom spreek ik er ook niet meer over. Wij zijn vol goede hoop in II een even voor treffelijk man te hebben gekregen en zullen dus afwachten wat de toe komst brengt. Het zal voor U in het begin een aftasten zijn wat U hebt aan 4 wet houders en 35 raadsleden, waaronder 3 dames. Onzerzijds zal ook de kat wel uit de boom gekeken worden. Maar hoe het ook zij, wij hopen op een vruchtbare samenwerking ten bate van de stad Breda. Ik geef U geen opsomming van alles wat hier nog moet gebeuren; het is veel en wethouder Meijs heeft al enkele punten genoemd, die om uitvoering vragen. Wat ik U wèl toezeg is dit, dat de gemeenteraad bereid is U haar volle vertrouwen te schenken en wij vragen of U ons het Uwe wilt geven. Dit alleen kan de goede onderlinge samenwerking bevorderen. Wij weten maar zeer weinig van U; alleen de pers heeft een en ander omtrent U medegedeeld. Er zijn enkele hobby's genoemd, waaruit blijkt, dat U een sportief man is; immers paardrijden en jagen is ook sport. Voor de cultuur hebt U een open oog, gelukkig! Wat mij echter het meeste opviel is, dat U Uw medewerking hebt verleend en dat het U ook gelukt is woningwetwoningen aan particulieren te verkopen. Ik hoop, dat dit laatste juist is, want het woningbezit van Breda is dermate groot, dat wij er ook wel wat van kwijt willen. Als U zich daarvoor zoudt willen inzetten, dan geloof ik, dat U van de gemeenteraad geen tegen stand zult ondervinden. U zult op de juiste wijze door Uw wethouders worden voorgelicht en een woord van lof mag ik zeker, namens de gemeenteraad wel uitspre ken aan het adres van wethouder Meijs voor de bijzondere wijze, waarop hij gedurende de vacature de burgemeestersfunctie en het voorzitterschap van de gemeenteraad heeft waargenomen. Een gemakkelijke taak was dat niet, ook al mede, omdat in die periode de begroting voor het jaar 1960 moest worden behandeld. U hebt al dit werk op correcte en voortvarende wijze verricht en wij brengen U daarvoor alle hulde. Wij gaan dan nu maar moedig voorwaarts om onder Uwe leiding de belangen van Breda te dienen. Ja, te dienen, want anders dan dienen is het toch niet wat wij doen. Zich inzetten voor de belangen van anderen. Voor een stad met meer dan 100.000 inwoners wil dat heel wat zeggen, want ieder burger, onverschillig van welke stand, welk geloof of welke politieke overtuiging ook, ziet op naar zijn burgemeester en verwacht iets van hem. Wij hopen, dat U aan onze stad wilt mede bouwen. Inderdaad MEDE- bouwen en dit niet ALLEEN doen. Bouwen samen met Uw wethouders, bouwen samen met Uw gemeenteraad, maar bovenal bouwen samen met en in biddend opzien tot God, want zonder Hem vermag U niets te doen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 545