546 16 DECEMBER 1959 Als de toekomst voor ons allen dan nog met een sluier bedekt is en wij dus niet weten wat die toekomst ons brengen zal, dan hoop ik, dat U in deze adventstijd de volgende woorden tot de Uwe wilt maken. Wat de toekomst brengen moge, Mij geleidt des Heren hand. Moedig sla ik dus de ogen, Naar het onbekende land. Leer mij volgen zonder vragen, Vader, wat Gij doet is goed. Leer mij slechts het heden dagen, Met een rustig kalme moed. Laat mij niet mijn lot beslissen, Zo ik mocht, ik durfde niet. Ach, hoe zou ik mij vergissen, Als Gij mij de keuze liet. Wil mij als een kind behand'len, dat alleen de weg niet vindt, Neem mijn hand in Uwe handen, en geleidt mij als een kind. Indien U zó Uw ambt als burgemeester van Breda wilt aanvaarden, voeg er dan nog gerust aan toe: Waar de weg mij brengen moge, Aan des Vaders trouwe hand. Loop ik met gesloten ogen, Naar het onbekende land. De heer mr. dr. GEULJANS zegt het volgende: Mijnheer de waarnemend-burgemeester. Dames en heren leden van de gemeenteraad, Heren wethouders en Gij allen, die deze buitengewone raadsvergadering met Uw aanwezigheid opluistert, Bij de aanvaarding van het ambt, dat de hoge landsoverheid mij in Uw midden meende te kunnen toevertrouwen en dat ik met Uw hulp tot heii van Breda hoop te dragen en te vervullen, zullen mijn eerste woorden, woorden van dankbaarheid zijn. Ik betuig mijn eerbiedige dank aan Hare Majesteit de Koningin voor mijn benoeming tot burgemeester dezer stad, alsmede aan de heer minister van binnenlandse zaken, de overige leden van het kabinet en de heer commissaris der koningin in dit gewest, die mij voor dit belangrijk ambt hebben willen voordragen. U, hooggeachte heer Meijs, die „sede vacante" het burgemeestersambt met zoveel toewijding hebt waargenomen, betuig ik daarvoor mijn wel gemeende erkentelijkheid. De hartelijke woorden van welkom en gelukwens, waarmede U mij terstond hebt bejegend, hebben mij zeer aangenaam getroffen om hun vertrouwen-gevende en bemoedigende strekking. De hoffelijkheid, waar mede U in Uw toespraak ook mijn echtgenote en kinderen hebt willen betrekken, wordt eveneens door haar en mij hogelijk gewaardeerd. En dan gaan mijn gedachten en gevoelens als vanzelfsprekend uit naar de persoon en de arbeid van mijn hooggeachte ambtsvoorganger dr. Kortmann. Ik prijs mij gelukkig in hem een ambtsvoorganger en een com missaris der koningin te weten, die de brede boeiende structuur, de specifieke belangen, problemen en noden van deze stad en deze streek

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 546