558 16 DECEMBER 1959 voldoende tot zijn recht komt dat er nog een kans bestaat dat de bond Heemschut succes heeft met zijn beroep op de Kroon. De VOORZITTER acht deze nadere aanduiding voor een juist begrip van de tekst niet van belang. De heer VIS verzoekt de laatste zin van hetgeen als door hem gezegd op bldz. 469 is weergegeven als volgt te lezen: „Als de markt in de toekomst verplaatst zou worden is dit gebouwtje daar ter plaatse waar schijnlijk van veel belang." Het bedrag van 50.000,genoemd op bldz. 496, moet zijn 15.000, De heer QUADEKKER zou willen aanhalen op hetgeen de heer Ver meulen heeft opgemerkt. Men mist in de notulen de „couleur locale". Spreker denkt aan het antwoord van de voorzitter op de opmerking, die de heer Stokkermans destijds maakte over het „helse" lawaai van de veegauto's. Ook de suggestie van de voorzitter inzake het aanbrengen van rubberdoppen vindt men niet meer terug. Spreker behoeft wel geen stenografisch verslag te hebben, maar de couleur locale mist hij niet graag in de notulen. De VOORZITTER merkt op dat de veegauto's waarschijnlijk inder daad met rubberdoppen zullen worden uitgerust ter beperking van het lawaai. De heer VAN HOUTEN heeft bij de debatten destijds gesteld dat de heer Quadekker weinig progressieve opmerkingen had gemaakt. Spreker kan daarvan niets in de notulen terug vinden. De heer MENDES wenst de woorden „dit voordeel" in de tweede alinea bovenaan pag. 504 te zien veranderd in „zijn mening". De raad besluit overeenkomstig de hier- voren aangegeven wijzigingen, waarna de notulen worden vastgesteld. Ingekomen stukken. De onder 2a t/m d genoemde stukken worden in handen gesteld van burgemeester en wethouders om preadvies. 3a t/m n. De heer RATTINK merkt naar aanleiding van punt 1 op dat hij het betrokken stuk nu wel voor kennisgeving wil aannemen, doch dit impliceert niet dat hij het met de uitwerking van deze spaarregeling eens is. Op bepaalde punten heeft spreker een afwijkende mening. Als einde volgend jaar de definitieve regeling komt zal spreker op een en ander terugkomen. De heer NIEUWLAAT is van mening, dat de laatste alinea van het stuk, genoemd onder 1, niet erg duidelijk is gesteld. Spreker meent dat het buiten twijfel is dat men tegelijkertijd aan de ambtenarenspaarregeling en aan de jeugdspaarregeling kan deelnemen. Uit de mededeling blijkt dit niet zo duidelijk. Wethouder VAN BOXTEL onderschrijft de opvatting van de heer Rattink; er moet eerst een jaar ervaring met de spaarregeling worden opgedaan. Daarna kan men de details nog eens bezien. Met betrekking tot de door de heer Nieuwlaat bedoelde passage merkt spreker op dat deze bij kritische lezing toch juist moet worden bevonden. Er is duidelijk

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 558