570
16 DECEMBER 1959
geruisloze gang van zaken. Er blijkt gebrek aan respect voor de raad uit.
Een advies van de afdeling voor beplantingen over het al dan niet behouden
der bomen heeft geen zin meer. Blijft over de vraag of er andere bomen
in de plaats komen.
De heer QUADEKKER heeft in een soortgelijke zaak vroeger reeds
zijn bezwaren kenbaar gemaakt. Het ging toen over de ruiling van een
stukje grond, waarbij ook al op 's raads beslissing was vooruitgelopen. De
heer Toxopeus heeft hem toen gezegd: ,,U zit nog veel te kort in de raad,
dit is heel gewoon". De voorzitter sprak toen van „volkomen ingenue
tot volkomen medeplichtig". Zijn in dit geval de bewoners gehoord? Is
de directeur van beplantingen de situatie gaan bezien, zoals dit in de
Raadhuisstraat het geval was?
De VOORZITTER geeft toe dat het rooien van de bomen in de
van Goorstraat inderdaad geruisloos is gebeurd, al moet men dat niet te
letterlijk nemen. Burgemeester en wethouders moeten een mea culpa doen
horen; ook zij hebben ontdekt dat de bomen al gerooid zijn. Het gevolg
is al geweest een brief aan de betrokken dienst, waarin burgemeester en
wethouders hun misnoegen te kennen hebben gegeven over deze gang van
zaken. Intussen zullen de omwonenden niet veel bezwaar hebben tegen
het rooien dezer bomen; het betreft hier lindebomen, die veel hinder
veroorzaken. In de afdeling voor de nutsbedrijven is dit onderwerp nog
terloops aangeroerd in verband met de verlichting. Het bleek verstandig
ook de bomen aan de zuidzijde te rooien en deze te vervangen door
exemplaren van een ander soort. De gerooide lindebomen hebben geen
houtwaarde; van een opbrengst kan dan ook niet worden gesproken.
De vraag inzake een enquête moet ontkennend worden beantwoord.
Het is echter wel aan te nemen dat betrokkenen zich met het rooien der
bomen akkoord zouden hebben verklaard.
De heer VAN HOUTEN zal nog gaarne vernemen, waarom deze zaak
niet in de afdeling voor beplantingen is besproken.
De VOORZITTER antwoordt dat het gewoonte is dat raadsvoor
stellen slechts in één afdeling worden behandeld. In dit geval was dat de
afdeling voor openbare werken die zich akkoord verklaarde.
De heer VAN HOUTEN ziet hierin een argument voor fusie van de
beide afdelingen. In dat geval loopt men dit soort adviezen niet mis.
De VOORZITTER acht geen termen aanwezig op deze suggestie in
te gaan.
De heer KROON betreurt het eveneens dat dit voorstel niet in de
afdeling voor beplantingen is behandeld. Hij kan zich zeer wel voor
stellen dat beide afdelingen worden gehoord als daarvoor aanleiding is.
Het is toch altijd gebruikelijk de afdeling voor beplantingen te horen als
er bomen moeten worden gerooid. Het stemt tot tevredenheid dat burge
meester en wethouders reeds een brief aan de betrokken dienst hebben
gezonden over het ontijdig rooien der bomen. Het is niet de eerste keer
dat voorbarig wordt opgetreden. Dit wekt de indruk dat deze dienst niet
het nodige respect voor de raad en de raadsbesluiten opbrengt. Het is
meermalen gebeurd dat bepaalde werken reeds waren uitgevoerd voor
dat een besluit van de raad werd genomen. De brief aan de directeur van
openbare werken, waarover de voorzitter sprak, is dan ook wel op zijn
plaats.
De heer NIEUWLAAT gelooft dat het probleem toch wel wat te scherp