16 DECEMBER 1959
577
achterstand is verkregen. In ieder geval voelt spreker er niet voor de
methode van afsluiting tot recht te verheffen, tenzij burgemeester en
wethouders er in slagen spreker er van te overtuigen dat zij en règle
handelen. Anders is spreker niet bereid aan het voorstel mede te werken.
De heer QUADEKKER herinnert er aan dat de voorzitter bij agenda
punt 5 heeft voorgesteld toch geen verordening vast te stellen die rechts
kracht mist. Bij de onderhavige verordening is het twijfelachtig of de
verlangde rechtsgrond wel is te bereiken. Spreker heeft het advies van
de afdeling voor juridische aangelegenheden gemist. Gehoord de voor-
en tegenstanders van dit voorstel moet hij zich er tegen verklaren.
De heer KRAMERS is het niet eens met het betoog van de heer Ver
meulen. Dit alles zou mischien opgaan als de gemeente in dezelfde om
standigheden verkeerde als particuliere huiseigenaren ten opzichte van
nalatige huurders. De gemeente kan een titel tot invordering der huur
penningen vragen dan wel uitzetting. Het eerste middel zal als regel niet
veel resultaat opleveren en uitzetting dwingt de gemeente tot het weer
beschikbaar stellen van vervangende woonruimte. Spreker gelooft dan
ook niet dat de maatregel van afsluiting bij wanbetaling van huur ver
keerd is. Het gaat hier tenslotte om werkelijke wanbetalers en daarmede
moet men geen medelijden hebben. In feite verandert er door het voor
gestelde besluit niets, het gaat er alleen om aan de bestaande praktijk
rechtskracht te geven.
Mevr. VAN MIERLO is het tot haar spijt niet eens met het betoog
van de heer Kramers, wel met dat van de heer Vermeulen. Spreekster
heeft deze kwestie bij de begrotingsbehandeling 1959 reeds aangesneden
op verzoek van maatschappelijke werksters, die haar op de hardheid
van de maatregel attent maakten. Er is een derde weg en deze is: de
mensen op te voeden tot een betere budgettering, waardoor zij op de
duur wel in staat zijn hun huur te betalen. In de sociale sfeer is de afslui
ting een ontoelaatbare maatregel. Overigens is er sinds geruime tijd een
grote verbetering te constateren. Het woningbedrijf betoont aan de maat
schappelijke werksters alle medewerking; de huur wordt in vele gevallen
bij de maatschappelijke werksters gedeponeerd. Er zijn dan ook minder
afsluitingen dan vroeger. Spreekster acht daarom te meer geen redenen
aanwezig tot het vaststellen van de verordening. Het gaat bij haar dan
ook niet om het ontbreken van een rechtsgrond, zoals burgemeester en
wethouders blijkens het preadvies als bezwaar van de raad veronder
stellen.
De heer BIEMANS is een der leden van de afdeling voor de nuts
bedrijven, die niet in de betrokken vergadering aanwezig kon zijn. Hij
kan zich aansluiten bij hetgeen de heer Van Gisbergen gezegd heeft.
Spreker is geen jurist en zal daarom ook niet ingaan op de juridische
aspecten van deze zaak. Spreker is overtuigd van een soepele toepassing
der verordening; er is alleen sprake van afsluiting als het om wanbetalers
gaat. Hij is dan ook bereid zijn steun aan het voorstel te geven.
De heer BROEDERS is het in het algemeen met de heer Vermeulen
eens dat er geen ongelijkheid van rechtsbedeling mag bestaan tussen de
gemeente en particulieren als zij optreden als huiseigenaar. Juridisch is
deze ongelijkheid niet aanwezig, doch in feite wel. De particuliere huis
eigenaar kan altijd naar het middel van uitzetting grijpen, maar de
gemeente kan dit niet gebruiken. Als zij dit doet, moet toch weer een
andere woning worden aangewezen. Deze praktijk kan er toe leiden dat
juist de gemeente de slechte risico's krijgt gepresenteerd. De gemeente