54
4 FEBRUARI 1959
minder opbrengst van 17.000,aan belasting op vermakelijkheden.
Spreker voelt er niet voor om aan de ambtelijke inspiraties van iemand
in Den Haag tegemoet te komen.
De heer VAN BOXTEL is ervan overtuigd, dat vele raadsleden het
met de heer Vermeulen eens zijn. Spreker is van mening, dat dit een
prestige-kwestie is geworden, doch hij acht het verstandig te nemen
wat men krijgen kan.
De heer KROON onderschrijft de woorden van de heer Vermeulen
volkomen. Het loven en bieden door de heer Van Boxtel voorgestaan
kan hij niet waarderen, ofschoon dit praktisch de enige weg voor de
gemeente zal zijn. Het spel tussen de hogere en lagere overheid acht hij
in dit geval niet comme il faut.
De VOORZITTER kan het volkomen met de heer Kroon eens zijn.
De heer Vermeulen wil echter nog iets verder gaan. Het oorspronkelijke
voorstel van burgemeester en wethouders werd 2 jaar geleden door de
raad aangenomen. Dat de overheidsbemoeiing te groot is, acht hij in dit
geval niet juist, omdat de wijziging van belastingverordeningen nu een
maal door de Kroon moet worden goedgekeurd ingevolge de gemeente
wet. Omdat de pijn voor de gemeente vrij minimaal is, komt het hem
toch het beste voor dit te nemen. Spreker vreest, dat bij niet-aanneming
van deze wijziging er nog grotere moeilijkheden komen met de toezicht
houdende organen.
De heer Van Caulil heeft betoogd, dat juist door de jeugd wordt ge
danst. Het is juist deze categorie, die de gelegenheid heeft vrijstelling van
vermakelijkheidsbelasting te krijgen mits de toegangsprijs niet hoger is
gesteld dan 0,75. Maar het is juist de oudere categorie van danslustigen.
die onder de wijziging vallen. In de wijziging van 2 jaar geleden is voor
de caféhouders, die laten dansen zonder entreeheffing, een tariefsver
laging opgenomen.
Waarom de tariefsverlaging genoemd onder de punten 2 en 4 van
het voorstel zijn teruggenomen is een open vraag. De eis werd gesteld,
dat de mindere opbrengst met 17.000,moest worden verhoogd. Deze
verhoging moet ergens vandaan gehaald worden. Inderdaad is de bestreden
17.000,te becijferen. Dit wil echter niet zeggen, dat een verschil
van 500,minder of meer niet kan voorkomen. Spreker geeft de raad
sterk in overweging dit voorstel te accepteren, al geeft het geen vol
ledige bevrediging.
De heer VERMEULEN verklaart zich akkoord met het voorstel van
burgemeester en wethouders, doch wil niet nalaten in het openbaar te
protesteren tegen deze wijze van inmenging in de gemeentelijke autonomie
door de regeringsinstanties. Spreker noemt dit kruidenierspolitiek. Boven
dien zijn de wettelijke termijnen door genoemde instanties overschreden.
De heer VAN HOUTEN zegt, dat zijn vraag niet is beantwoord. Het
is hem echter uit het antwoord van de voorzitter gebleken, dat burge
meester en wethouders niet bereid zijn aan hun voorstel te gaan schaven.
Dat de toezichthoudende instanties de wettelijke termijnen zonder meer
overschrijden noemt spreker heel erg.
De heer VAN CAULIL is van mening, dat niet van boven af is ge
decreteerd welke tarieven moesten worden gewijzigd. Dit is door burge
meester en wethouders zelf bepaald. Dit heeft bij spreker de gedachte
doen opkomen van iemand, die een kip moet slachten en daartoe het
kippenhok binnengaat en de eerste de beste kip pakt, die hij kan pakken,
daarbij niet lettend of hij een soepkip of een piepkuiken te pakken heeft.