ID
14 JANUARI 1959
Tegenwoordig: Mevrouw TH. M. M. DE BONTE-DE MUNNIK,
Mevrouw M. W. B. A. VAN MIERLO-MUTSAERS, Mejuffrouw D. M. J.
t' SAS en de heren A. C. BASTIAANSEN, H. BIEMANS, W. C. A. M.
VAN BOXTEL, H. BROEDERS, J. M. VAN BIJNEN, C. CAMPHENS,
P. J. VAN CAULIL, H. J. C. COSIJN, mr. B. W. M. DRION, C. A.
VAN DUIJL, C. VAN DEN EEDEN, N. W. C. VAN GISBERGEN,
K. VAN HOUTEN, G. F. HULSKRAMER, A. JONGBLOED, J. J.
KAMPHUIS, D. J. A. KRAMERS, A. KROON, F. J. MELZER,
A. MENDES, J. A. MEIJS, G. MINDERHOUD, F. H. M. MOL,
P. F. C. NIEUWLAAT, F. P. VAN DE NOORT, J. H. M. QUA-
DEKKER, A J. A. RATTINK, A. P. ROMSOM, drs. G. C. STU-
BENROUCH, H. VAN TOLEDO, mr. E. H. TOXOPEUS, J. F. V.
VERMEULEN, J. VERSCHUREN, drs. P. VIS, drs. N. H. ZIJT-
REGTOP.
Afwezig: de heer mr. K. A. M. BASTIAANSEN.
Voorzitter: de heer mr. dr. C. N. M. KORTMANN.
Secretaris: de heer mr. PH. I. E. VAN WOENSEL.
De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt het gebed uit,
waarvan de tekst is opgenomen in artikel 10 van het reglement van orde
voor de vergaderingen van de gemeenteraad.
Bericht van verhindering is binnengekomen van: de heer mr. K. A. M.
Bastiaansen.
De VOORZITTER spreekt de volgende rede uit:
Dames en heren, leden van de raad,
De aankondiging van het Kreekrakplan door de commissaris der koningin
heeft tot in de uiterste hoeken van de provincie en daarbuiten door
geklonken als startschot voor een nieuwe welvaartsronde voor Brabant
en met name voor West-Brabant. Het is een sein om de rijen te sluiten
en de strijdbijl der onderlinge geschillen te begraven. Elke gemeente, ook
Breda, moet zich thans bezinnen over haar eigen opstelling in het team,
over haar eigen taak in het gebied West-Brabant. Samen moeten de
gemeenten de wedstrijd spelen tegen de omringende gewesten. Breda prijst
zich gelukkig met een goede samenspraak over het structuurplan. Dit
plan moet worden voortgezet en uitgebreid wat gebied betreft en verfijnd
wat de inhoud betreft. Het is te betreuren, dat de moeilijkheden met de
gemeente Teteringen nog geen oplossing hebben kunnen vinden, doch
de formulering van het raadsbesluit laat de deur voor overleg gelukkig
open.
Breda is in waterstaatkundig opzicht ingelijfd in de hoogheemraad
schappen Mark en Dintel en de Brabantse Bandijk. Ik stel er prijs op in
het openbaar te verklaren, dat Breda de koninklijke goedkeuring van het
reglement op de Brabantse Bandijk volkomen zal eerbiedigen. Zulks sluit
echter niet uit het staatsrechtelijk twistpunt over de aanslagmogelijkheid
van de gemeente als zodanig, overeenkomstig het advies van de minister
van binnenlandse zaken aan de Nederlandse rechter ter beslissing voor te
leggen. Volgens de klassieke gedragslijn dient over de zaak echter gezwegen
te worden zolang deze onder de rechter is.