wordt beoefend is meer een gezelligheidsspelHet complex ligt er mooi en leent zich uitstekend voor een wandeling en een zitje. Er is geen gevaar voor bezoek van baldadige jeugd. Bovendien zal het rendement van het pavil joen hoger zijn. Hij wil het park tegen kostende prijs overnemen echter zonder Van Oosterum als pachter. De pachtsom wordt mede bepaald door de daadkracht van de pachter en deze is bij Van Oosterum bepaald onvoldoende. Hij ziet het complex liever niet in de sportstichting ondergebracht, omdat de raad bij de verpachting een woordje wenst mee te spreken. De heer Toxoneus vraagt zich af of hier geen gevaar bestaat voor het scheppen van een precedent. Als iemand zaken doet en het gaat verkeerd, dan klopt hij maar aan bij de gemeente en de zaak komt in orde. Zo zouden b.v. anderen, als houders van speeltuinen, ook wel bij de gemeente kunnen komen met verzoek hun zaak over te nemen. Wat de inventaris betreft, dit is een rare zaak. In de koopprijs van burgemeester en wethouders zit het spelmateriaal wel in en in de koopprijs van de subsidiecommissie niet. Spreker is voor 100.000,- zonder spelmateriaal. Wie controleert de zaak in de tijd tussen het raadsbesluit en de feite lijke overname? We nemen het complex over als going concern dus met alle con tracten. Naar sprekers mening mag Van Oosterum alleen maar nieuw materiaal aanschaffen in overleg met de dienst van openbare werken, wethouder of college van burgemeester en wethouders. Het zou immoreel zijn Van Oosterum in de verlei ding te brengen. Spreker deelt de mening van de wethouder inzake de openstel ling van het park voor het publiek. Mevrouw Van Mierlo zegt, dat zij zich niet kan indenken, dat de Ned. Heide Mij. zich bij haar schatting heeft laten beïnvloeden door Van Oosterum. Zij meent dus het voorstel van burgemeester en wethouders te moeten steunen. De heer Van Boxtel zegt, dat de wethouder het opknappen van het park nog al licht opneemt. Op het paviljoen zit geen verf meer. Ook aan de beplan tingen hapert veel. Als de raad besluit het complex te kopen, dan zal een grondige opknapbeurt op zijn plaats zijn en dient een geheel nieuwe inventa ris te worden aangeschaft. Spreker blijft voor het voorstel van de subsidie commissie. De heer Vermeulen zegt, dat de opmerking van mevrouw Van Mierlo inzake de taxatie van de Ned.Heide Mij. niet juist is. De heer Van Houten zegt, dat hij van mening was, dat in het bedrag van 100.000,- ook de inventaris van de banen was begrepen. Mej. t'Sas stelt zich voor bij het debat in de raad inzake de exploitatie i terug te komen op de openstelling voor het publiek. De heer Ouadekker is voor overname voor 100.000,- zonder inventaris. De heer Vermeulen somt op verzoek van Mevrouw Van Mierlo enige verschillen op tussen de taxatie van openbare werken en de Ned.Heide Mij. Wethouder Mei.is zegt, dat in het taxatierapport betreffende de inventaris twee getallen zijn genoemd nl. 10.200,- voor die van het paviljoen en 9.200,- voor die van de keet. Wethouder Stubenrouch merkt op, dat het verschil van mening inzake de in ventaris een vervelende zaak is. Spreker acht het het beste dat de twee voor stellen worden: dat van de subsidiecommissie 100,000,- met uitzondering van de gehele inventaris en dat van burgemeester en wethouders 108.100,- met uit zondering van de gehele inventaris. De heer Vermeulen verklaart zich hiermede akkoord. De heer Toxoneus vraagt of burgemeester en wethouders zich akkoord ver klaren met de door hem voorgestelde controle op de aanschaffing van nieuw materiaal.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 592