11 MAART 1959 77 v. d. Noort, Zijtregtop, Kramers, Van Bijnen, Biemans, Van Gisbergen en Camphens, zodat het voorstel met 22 tegen 15 stemmen wordt aangenomen. 8. Verzoeken ingevolge artikel 50 der kleuteronderwijswet. 9. Verzoek aan minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen tot verhoging van het exploitatiebedrag per kleuter voor de openbare kleuterscholen. 10. Verzoeken ingevolge artikel 72 der l.o.-wet 1920. Overeenkomstig deze voorstellen wordt besloten. 11. Aanvrage tot oprichting van een school voor kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden als bedoeld in het b.l.o.-besluit 1949. De heer RATTINK zegt, dat ook medewerking gevraagd wordt voor de oprichting van een gymnastieklokaal. Hij vraagt of het medegebruik door andere scholen is geregeld en vastgelegd. Deze aangelegenheid is aan de orde geweest in de afdeling voor het onderwijs bij punt 14c van de agenda. Hij vraagt onderhavig voorstel te behandelen bij volgno. 14c. De VOORZITTER heeft hiertegen geen bezwaar. 12. Voorbereidingskrediet voor het ontwerpen van een schouwburg. De heer mr. BASTIAANSEN zegt dat zijn fractie met genoegen kennis heeft genomen van het voorstel van burgemeester en wethouders. Er zijn terzake nog wel enkele vragen. Burgemeester en wethouders stellen voor één architect aan te wijzen om een ontwerp te maken: zij hebben daar hun motieven voor. Er wordt niet voor gevoeld om een prijsvraag uit te schrijven: dit stagneert het plan en geeft ook weer zijn moeilijkheden. Een dubbele opdracht wordt ook niet acceptabel geacht. Spreker kan zich met de aanwijzing van één archi tect verenigen. Hij vraagt zich wel af welk bedrag met de bouw van de schouwburg gemoeid zal zijn. Er zal wel een bepaalde grens moeten worden gelegd. Uiteraard zal wel iets goeds tot stand moeten komen, waarbij de grens die gedacht wordt niet zal mogen worden overschreden. Ligt het gedachte bedrag in de orde en grootte voor een zaal van rond 900 zitplaatsen? Mogelijk zou het gebouw ook te luxueus kunnen zijn. In verband met deze vragen zou spreker gaarne vernemen hoe groot het bedrag is, dat burgemeester en wethouders denken nodig te hebben voor de bouw van een schouwburg. Wat is het architectenhonorarium? Gaat men in het onderhavige geval uit van een opdracht van een particulier of is het een overheidsopdracht? Spreker meent te weten, dat dit soort werk niet onder een overheids opdracht gerekend kan worden? De heer VERMEULEN deelt mede, dat ook zijn fractie van het voor stel heeft kennis genomen. In de raadsvergadering van 14 januari j.l. heeft hij nog gevraagd om bij de voorbereidingen van dergelijke objecten de raad meer in te schakelen. Bij doorlezing van het voorstel weet de raad eigenlijk niet meer dan dat ƒ40.000,— gevraagd wordt voor het maken van een voorlopig ontwerp. Over de inrichting en de opzet van de schouwburg wordt niets vermeld; de raad is te weinig georiënteerd. Is er overleg gepleegd met Concordia? Hoe staat deze instantie tegenover een

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 77