11 MAART 1959 79 het college denkt te doen. Hij merkt nog op, dat de geannonceerde volume - schetsen niet ter visie hebben gelegen. De heer QUADEKKER zegt eigenlijk niet meer in het voorstel gelezen te hebben dan dat er mogelijk een toren bij de schouwburg komt en dat het architectenbureau Kraayvanger zal worden ingeschakeld. Meer weet hij er eigenlijk niet van. Hij kan zich met het betoog van de heer Mol geheel verenigen: hij zou gaarne zien dat alsnog een prijsvraag zou worden uitgeschreven. Er zouden 3 grote prijzen kunnen zijn van b.v. ƒ25.000,—, 15.000,en 10.000,de winst zou dan van het architectenhonorarium kunnen worden afgetrokken. De heer VAN HOUTEN deelt mede, dat ook in zijn fractie soortgelijke vragen naar voren zijn gekomen. Ook hij heeft bezwaar tegen een opdracht aan één architect; hij zou gaarne zien dat verschillende ontwerpen zouden kunnen worden beoordeeld door inschakeling van meerdere architecten. De heer MINDERHOUD zegt op al de gestelde vragen in de afdeling voor openbare werken antwoord te hebben gekregen. Hij vraagt de inlich tingen die in die afdeling zijn gegeven thans ook de raad te verstrekken; er zullen dan vele vragen achterwege blijven. De VOORZITTER merkt op, dat de gestelde vragen in twee delen kunnen worden gesplitst, t.w. de vragen die over de procedure handelen en die betreffende de materiële inhoud van de voorbereiding. Het college van burgemeester en wethouders heeft de afspraak gemaakt, dat de eerste soort vragen door de voorzitter en de tweede door wethouder Stubenrouch zullen worden beantwoord. Wethouder STUBENROUCH merkt op, dat in oktober 1954 door burgemeester en wethouders is besloten het schouwburgprobleem aan te pakken. In een voorbereidingscommissie zijn verschillende aspecten bezien. Deze commissie, waarin een aantal deskundigen zitting hebben, is tot de conclusie gekomen, dat men het beste zou doen om voor dit project één architect te nemen. De tijd is nu aangebroken om de plannen verder te gaan ontwikkelen. Thans is er slechts een zeer ruwe opzet gemaakt van wat na 2 jaar studie naar voren is gekomen, zodat een voorbereidings krediet noodzakelijk is om de plannen verder te kunnen uitwerken; het is geen eenvoudige materie. De bestedingsbeperking heeft de plannen enkele jaren doen stil liggen. Nu er enige ontspanning in de financiële sector is, moet men van de situatie profiteren om de plannen gerealiseerd te kunnen krijgen. Spreker kan zich voorstellen, dat de raadsleden meer willen weten. Gevraagd is hoeveel zitplaatsen de zaal zal bevatten en of er een concert zaal komt. Voorts of er een relatie is tussen toeschouwers en spelers en of er overleg met het bestuur van Concordia heeft plaats gehad. Op al deze vragen zou spreker antwoord kunnen geven. Hij acht het echter veel verstandiger, dat het college van burgemeester en wethouders thans de financiële basis wordt gegeven, die nodig is om met de feitelijke voor bereidingen te kunnen beginnen. Spreker zegt toe binnen een niet te lange tijd met een voorlopige schets naar de raad te zullen komen, waarna b.v. in een informele raad nadere uiteenzettingen en toelichtingen kunnen worden gegeven, zodat de raad dan volledig georiënteerd zal zijn. De VOORZITTER zegt, dat het project voor Breda uitermate important is. De raad behoort derhalve zeer zeker in deze plannen betrokken te worden, zowel financieel als voor wat de uitvoering betreft. De voor bereiding van de plannen ligt bij het college van burgemeester en wet houders. Op welk moment de raad zich intensief er mee gaat bemoeien

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 79