88 11 MAART 1959 hier enkel en alleen een krediet om verder te kunnen werken. Ook hier mag Breda zijn kans niet missen. In Breda komt dan de eerste sporthal van Noord-Brabant, evenals 30 jaar geleden Breda het eerste goede zwem bad en de eerste goede schouwburg had. Na ruggespraak gehouden te hebben met de voorzitter, zegt spreker toe, dat de bijlagen van de sportnota aan de raadsleden zullen worden toe gezonden. Het betoog van de heer Hulskramer loopt volgens spreker parallel met de nota. Hij dankt de heer Hulskramer voor dit betoog. De sportstichting heeft wel degelijk voortreffelijk werk verricht en niet alleen in de administratieve sector. De sportnota is uiteindelijk een geestesprodukt van de sportstichting; deze stichting heeft de eerste opzet gemaakt. Reeds in het verleden heeft spreker betoogd, dat de sportstich ting goed functioneert. Er zal alles in het werk worden gesteld om de sportraad weer actief te maken. Wellicht is de tijd aangebroken voor een deskundige leiding voor de sportzaken. Burgemeester en wethouders beraden er zich over of het een directeur van de sportstichting moet worden of dat een des kundige voor de sportzaken moet worden aangetrokken. Spreker vindt het erg jammer, dat de heer Vis in zijn betoog wederom het Paasvoetbaltoernooi heeft aangehaald. Het is geen kwestie van het niet beschikbaar willen stellen van voetbalterreinen. Dit was evenmin het geval bij de sportdagen van de middelbare scholen. Spreker heeft waardering voor deze activiteiten, doch de leiders van de sportdagen willen alles collectief opzetten. Er is nu eenmaal in Breda geen complex waar 5 a 600 jongens een toernooi kunnen houden. Bij decentralisatie van de wedstrijden is de gemeente altijd bereid aan de redelijke verlangens tegemoet te komen. Spreker verwerpt de opmerking van de heer Vis, dat er van perfectionisme sprake zou zijn inzake het gebruik van de sportvelden. In 1958 is voor het opknappen van de bestaande sportvelden alleen al een krediet van 600.000,— nodig geweest. Daarom is het noodzakelijk dat er een frequentie voor het gebruik van de sportvelden wordt vastgelegd; de velden hebben nu eenmaal een rustperiode nodig. Ten aanzien van de aanleg van velden met een verharde toplaag, ver wijst spreker naar de raadsvergadering van januari j.l. waarin is besloten in de Blauwe Kei een dergelijk veld aan te leggen. Er bestaat het voor nemen om in de gemeente op bepaalde punten dergelijke velden aan te leggen. Voorts deelt spreker mede, dat het in de bedoeling ligt om een sport complex aan te leggen wat bestemd is voor de middelbare scholen in de stad. Op de bijlage no. II waar de behoefteplanning voor speelvelden is aan gegeven, dient achter de cijfers h.a., a. en c.a. te worden gelezen; de behoefte is in oppervlakte aangegeven. Is de raad overtuigd van de inhoud van de sportnota, dan kan op basis van deze nota tot realisering van de verschillende behoeften worden gekomen. Er zijn nog wel enkele beleidsvragen die een oplossing vragen, o.a. over het directoraat van de sportzaken. Spreker deelt mede, dat het niet in de bedoeling van burgemeester en wethouders ligt om met betrek king tot het bevorderen van een goede leiding bij de jeugdsport met een aparte nota te komen. Bij de behandeling van de subsidies voor de jeugd zal deze kwestie nog wel aan zijn trekken komen. Het is zo dat de jeugd de sport trekt en ook de sport de jeugd. De opmerking van de heer Rattink over het medegebruik van gym nastieklokalen kan spreker in zijn algemeenheid wel onderschrijven. Bij vorige gelegenheden heeft hij gezegd, dat de gemeente met de lager onder wijswet in de hand het medegebruik van gymnastiekzalen kan afdwingen. Hij wil gaarne op de suggestie van de heer Rattink ingaan om met de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1959 | | pagina 88