100
16 MAART 1960
14. Straatverlichting in de Kalishoek e.o.
De heer MELZER merkt op dat het meer gebeurt dat een krediet aan
de raad wordt gevraagd voor werkzaamheden die reeds zijn aangevangen.
Al maanden geleden is men ter plaatse met de rioleringswerken
begonnen en intussen ook met de vernieuwing van de straatverlichtings-
masten; reeds gedurende vele weken branden daar vier lichtmasten in volle
glorie. Aangezien deze masten 200,per stuk kosten zouden burgemeester
en wethouders, indien de raad geen krediet zou voteren, voor deze kosten
aansprakelijk kunnen worden gesteld.
Wethouder MEIJS zegt dat hem dit niet bekend is. De diensten zijn daar
dan zeer voortvarend geweest en is inderdaad het voorstel wel wat laat
gekomen. Overigens moet men bij de snelle nieuwbouw toch ook niet achter
blijven met de riolering en de verlichting. Tijdens de aanleg van de riolering
is gebleken dat de elektriciteitskabels vernieuwd moesten worden; met de
vernieuwing hiervan kon niet gewacht worden op het door de raad te
voteren krediet; dat neemt echter niet weg dat met de lichtmasten wel had
kunnen worden gewacht. Hij vraagt de raad begrip voor deze zaak te
hebben; men wilde de riolering niet lang open laten liggen in het belang
van de bewoners.
De heer QUADEKKER kan dit wel begrijpen. Doch het zou toch niet veel
moeite geweest zijn om in het voorstel te zetten dat al enige lichtmasten
zijn geplaatst.
De heer MELZER geeft nog te kennen, dat reeds vóór de vorige raads
vergadering de lichtmasten brandden. Het is toch een kleine moeite voor de
diensten om dit door te geven. Hij verzoekt hen daarop te attenderen.
Wethouder MEIJS zegt nogmaals dat hem dit niet bekend was. In het
bevestigend geval had het zeker in het voorstel gestaan. Hij zal de diensten
doorgeven om in voorkomende gevallen de secretarie in kennis te stellen.
Hierna wordt overeenkomstig het voor
stel besloten.
Wethouder JONGBLOED zegt dat het thans zijn laatste raadsvergadering
is. Zijn afscheid gaat met enige weemoed gepaard; hij moet afscheid nemen
in het belang van zijn eigen gezondheid. Hij wil dit doen met te zeggen dat
hij dankbaar is voor de samenwerking met de raad; hij is 14 jaren raadslid
geweest, waarvan 5 jaren als wethouder. Hij heeft zijn werk gedaan met
de volle inzet van zijn krachten en heeft hieraan de aangenaamste her
inneringen. Vooral dankt hij de voorzitter voor de wijze waarin deze hem
is tegemoetgekomen tijdens zijn ziekte, ook gedurende zijn verblijf in het
ziekenhuis. Ook dankt spreker de wethouders, speciaal wethouder Meijs,
voor wie het geen moeite teveel is geweest om hem te vervangen; de
overige wethouders dankt hij voor de samenwerking in het college van
burgemeester en wethouders. Ook de secretaris brengt hij dank voor de
tegemoetkomendheid en de behulpzaamheid hem in het verleden betoond.
Zijn dank brengt hij eveneens uit aan de directeur van openbare werken
en de directeur van gemeentebeplantingen met hun personeel, alsmede aan
de overige hoofden van diensten. Ook dankt hij de ambtenaren ter gemeente
secretarie; hij heeft aan hen de aangenaamste herinneringen. De stad kan
trots zijn op het ambtenarenkorps; steeds waren zij, zonder uitzondering,
tot volle medewerking bereid; alle steun mocht hij steeds van hen onder
vinden. In zijn dankwoord betrekt spreker ook zijn voorganger. Hij hoopt
dat de samenwerking van de nieuwe wethouder met de raad en het college
van burgemeester en wethouders goed zal zijn.