16 MAART 1960 101 Als prettige herinnering noemt spreker mede de uitbreiding van de stad die in de laatste jaren tot stand is gekomen en waaraan ook hij als raadslid en later als wethouder mede heeft mogen werken. Tenslotte spreekt hij de hoop uit dat het allen goed moge gaan, gepaard gaande met een goede gezondheid, ook voor de desbetreffende gezinnen. Hij hoopt dat de raadsleden hem af en toe eens zullen bezoeken en hem niet in een hoekje zullen laten zitten. Spreker besluit met de beste wensen voor allen en met de beste wensen voor de stad Breda. De heer MINDERHOUD zegt: Mijnheer de voorzitter. Met uw toestemming zou ik gaarne, namens de gemeenteraad, nog een enkel woord van afscheid willen richten tot wethouder Jongbloed. Mijnheer Jongbloed. Dat U deze gemeenteraad gaat verlaten betreuren wij allen zeer; eerstens, omdat wij II op uw vertrouwde plaats erg zullen missen, maar meer nog om de redenen die U nopen uw raadslidmaatschap en dus uw functie als wethouder neer te leggen. Vorig jaar heb ik we! eens schertsendsgewijze gezegd, dat het nu maar eens uit moest zijn met die desertie van personen uit ons midden naar hogere regionen, maar zij wilden dat zelf wel. Bij U is het anders; uw gezondheidstoestand laat niet meer toe een ambt, dat U lief is geworden, verder te blijven vervullen. Dan wordt het heengaan tragischer, al kunnen wij er niets aan doen, ook al verzetten wij er ons nog zo tegen. Daarom geven wij U groot gelijk, dat U er een punt achter zet en respecteren wij uw besluit. U hebt langer deel uitgemaakt van deze raad dan velen onzer, doch persoonlijk ken ik U als zodanig al bijna 10 jaar. Daardoor wist het overgrote deel onzer wel wat wij aan U hadden, zeker de laatste jaren als wethouder. Wij hebben het U lang niet altijd gemakkelijk gemaakt, maar U hebt II altijd op voortreffelijke wijze er doorheen geslagen. Tot het niet meer kon. Wij merkten dit wel en daarom vinden wij het zo jammer. Als het dan wel eens moeilijk voor U was en de debatten soms wat scherp werden, moet U nu maar denken, dat het nimmer kwaad bedoeld was en beslist niet tegen uw persoon gericht. Trouwens een pittig debat werkt wel eens verfrissend voor de geest en U moet altijd maar dit voor ogen houden: „Waar vuur is, is rook!" Wij hebben ons echter gaarne onder uw leiderschap als wethouder geschaard en hadden gehoopt, dat U uw periode van 4 jaar had mogen uitdienen. Het mag niet zo zijn. Wij danken LI echter voor alles wat U als raadslid en wethouder vanaf 1946 voor de gemeente Breda hebt gedaan en wensen LI toe, dat U nog veel jaren een vredig, rustig leven mag tegemoet gaan, zonder LI om de noden van de stad Breda te behoeven bekommeren. Wethouder Jongbloed, het ga U wel! De VOORZITTER zegt: Hooggeachte heer Jongbloed, Andermaal staat uw raad en ons college van burgemeester en wethouders voor het harde feit, dat wij een van onze prominente leden gaan verliezen, ditmaal in de persoon van wethouder Jongbloed. Wij betreuren dit temeer nu dit besluit, dat wij uiteraard, doch slechts node, eerbiedigen, berust op gezondheidsredenen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 101