1 102 16 MAART 1960 Wethouder Jongbloed, wij weten en beseffen, dat ook U dit afscheid uit een bestuurlijk milieu, dat U zo dierbaar was, zeer ter harte gaat. Hoewel gij het wethouderschap niet ambieerde, waart gij in november 1955 als vanzelf de aangewezen opvolger van wethouder Van Houten en als zodanig hebt gij de moeilijke en veelzijdige portefeuille van openbare werken aanvaard en vele en gewichtige zaken van woningbouw, wegen aanleg, van stadsuitbreiding etc. met grote kennis en zorgvuldigheid be hartigd. Maar uw belangstelling beperkte zich niet tot eigen portefeuille, maar strekte zich uit tot alle belangrijke zaken op het gehele gemeentelijk arbeidsveld. In deze wethoudersfunctie, evenals in uw raadslidmaatschap en voor zitterschap van de P.v.d.A.-fractie in de jaren 1946 tot 1955, werd al uw oordelen en geheel uw handelen op bijzondere en aangename wijze ge kenmerkt door wijsheid en evenwichtigheid, door politieke feeling en waar achtige collegialiteit. Hooggeachte heer Jongbloed, namens de raad en het college van burge meester en wethouders, zeg ik U van ganser harte dank voor al hetgeen gij door uw veelzijdige werkzaamheid en sympathiek optreden voor de stad Breda hebt verricht en voor ieder van ons hebt betekend. Wij weten, dat ook gij zelf dit U zo dierbare werk en milieu node verlaat, maar wil U overtuigd houden van onze blijvende erkentelijkheid en genegenheid. Moge het U gegeven zijn nog vele jaren van een otium cum dignitate te genieten en van uw dierbaar Breda getuige te zijn. Wethouder JONGBLOED dankt voor de vele en prettige woorden aan hem gericht. Hij hoopt dat deze ertoe zullen bijdragen dat zijn herinnering aan zijn ambt zo aangenaam mogelijk blijft. 15. Vervanging van de gasstraatverlichting door elektrische verlichting. De heer VERMEULEN zegt dat hij bij de behandeling van de gemeente begroting ter zake vragen heeft gesteld; hij is derhalve thans verheugd met dit voorstel. Het is rendabel om de resterende gasverlichting in de stad te vervangen door een elektrische verlichting. Hij verzoekt evenwel de voor zieningen binnen de gestelde termijn van 5 jaren te treffen; het beoogde effect zal dan eerder worden bereikt. Wethouder MEIJS is het met de heer Vermeulen eens. Anderzijds moet er echter wel rekening mede worden gehouden dat het totale project is opgezet om uit te voeren met het normale in dienst zijnde personeel; het is niet doenlijk hiervoor extra personeel aan te nemen. Namens het college meent spreker wel te kunnen zeggen dat alles zal worden gedaan om de termijn zoveel mogelijk te bekorten. Vooraf moet niet een te beperkte termijn worden gesteld; het werk zou in de praktijk wel eens tegen kunnen vallen. Hij zegt evenwel toe te trachten de termijn van vijf jaren in te korten. Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten. 16. Vervallen. 17. Voorstel exploitatievergoeding ex artikel 73 van de kleuteronderwijs wet voor 1960.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 102