104
16 MAART 1960
andere zijde de moeilijkheden te horen. Daarna kan eerst een gemotiveerd
besluit worden genomen.
De heer MINDERHOUD kan zich bij de heer Quadekker aansluiten
De heer KAMPHUYS zegt dat het voorstel geen maand behoeft te
worden aangehouden. Het kan behandeld worden in de raadsvergadering
van 30 maart a.s.
Wethouder VAN BOXTEL kan het verzoek om het voorstel aan te
houden niet toejuichen. In verband met door de fractie-voorzitters ont
vangen telegrammen kan hij echter wel begrijpen dat er behoefte aan zou
bestaan; aanhouding is evenwel zeker niet nodig. Ook het college van
burgemeester en wethouders en ook de raad zelf hebben telegrammen ont
vangen, gevolgd door brieven. Gisteren heeft de Maatschappij tot bevor
dering van de tandheelkunde nog contact gezocht en om een bespreking
gevraagd vóór deze raadsvergadering. In allerijl zijn er telefoontjes gevoerd
en hedenmorgen heeft dan ook een gesprek plaats gehad. Het is een
nuttige en bevredigende bespreking van 2 uren geweest. Spreker zal
gaarne in deze vergadering alle mededelingen ter zake verstrekken, zodat
hij er alles voor voelt om het voorstel in bespreking te brengen en het
niet aan te houden.
De VOORZITTER merkt op dat de raad altijd nog het voorstel kan
aanhouden, ook al is er een gedachtenwisseling geweest.
De heer QUADEKKER wil toch het voorstel aanhouden voordat er
een vruchtbare gedachtenwisseling heeft plaats gehad.
De heer KROON vraagt of wethouder Van Boxtel vooraf die bedoelde
mededelingen wil doen.
De heer VERMEULEN vindt het verzoek toch wel een rare gang van
zaken. Thans is er een verdienstelijk en uitvoerig preadvies. Zoals de
zaken lagen en nu liggen zijn ze rijp voor behandeling. Hij heeft zelf al
een gesprek met de tandartsen gehad. Hij ziet er het nut niet van in
om het voorstel aar. te houden.
De VOORZITTER vraagt of het verzoek van de heer Quadekker om
het voorstel aan te houden voldoende wordt gesteund.
Het blijkt dat het verzoek geen voldoende steun ondervindt, zodat de
voorzitter het voorstel in discussie brengt.
De heer ZIJTREGTOP zegt dat de tandverzorging voor de school
gaande jeugd zo doelmatig en efficiënt mogelijk dient te zijn, uiteraard
binnen het kader van de financiële mogelijkheden. De situatie is nu zo
dat gedurende enkele jaren in het bestuur van de Stichting tandheelkundige
verzorging van schoolgaande jeugd spanningen zijn ontstaan. De ontstane
partijen in de stichting konden niet tot elkaar komen, totdat, in het zicht
dat het college van burgemeester en wethouders met een ander systeem
zouden komen, men plotseling wel tot elkaar kan komen. Waarom heeft
men hiermee zo lang gewacht? Het geeft spreker een grote huiver om met
deze stichting op nuttige en doelmatige wijze verder in zee te gaan.
Thans komt het college van burgemeester en wethouders met een geheel
ander systeem voor de jeugdtandverzorging. Onderzocht bij het huidige
systeem de schooltandarts de kinderen op school met verwijzing naar de
eigen tandarts voor behandeling, bij het nieuwe systeem worden door
een administratief systeem de kinderen onderzocht en behandeld door de