110
16 MAART 1960
vindt het nieuwe systeem beter dan het oude en zal mitsdien voor het
voorstel stemmen.
Wethouder VAN BOXTEL zegt zich van de beginne af te hebben
gerealiseerd, evenals het college van burgemeester en wethouders, dat
de kwestie van de schooltandverzorging een storm zou veroorzaken. Daar
voor ligt de zaak in Breda te subtiel. Het was redelijkerwijs niet te
verwachten dat dit voorstel zonder meer zou worden aangenomen. Hij
zal evenwel klaarheid van zaken geven en na afloop hoopt hij dat het
een storm in een glas water is gebleken.
Hij stelt er prijs op allereerst te verklaren, ook namens het college
van burgemeester en wethouders, dat er dezerzijds grote waardering is
voor het werk van de kruisverenigingen. Men mag zeker niet conclu
deren, dat als gevolg van het onderhavige voorstel, de waardering voor
het werk dalende zou zijn; deze indruk wil hij vooraf wegnemen.
Hij wil zijn betoog beginnen met de bespreking van hedenmorgen.
Eerst is er een telegram ontvangen van het hoofdbestuur van de Maat
schappij tot bevordering van de Tandheelkunde, gevolgd door een brief,
met verzoek om nader beraad. De vraag was wel of aan het verzoek
gevolg moest worden gegeven na al het overleg van de laatste maanden;
welk overleg uitputtend is geschied en niet oppervlakkig en eenzijdig
is gehouden. Om toch tot het laatste moment de deuren wijd open te
houden is het verzoek ingewilligd. Zo kon dan in allerijl hedenmorgen
het gesprek plaats vinden. Het gesprek is gevoerd met drie autoriteiten
op het gebied van de jeugdtandverzorging, t.w. een lid van het hoofd
bestuur van de Ned. maatschappij tot bevordering van de Tandheel
kunde, de voorzitter van de centrale commissie jeugdzorg van de Ned.
maatschappij tot bevordering van de Tandheelkunde en een functionaris
van de Ned. vereniging voor sociale Tandheelkunde en de Centrale raad
voor de sociale Tandheelkunde. Deze heren gaven te kennen dat zij
van een reorganisatie van de schooltandverzorging in Breda hadden ge
hoord, maar niet wisten wat er feitelijk ging gebeuren en hun licht graag
eens kwamen opsteken. Ze hadden dus de klok horen luiden, maar wis
ten niet wat er precies ging gebeuren. Het is dan begrijpelijk dat ter
zake een telegram en een brief werden verzonden met het bekende ver-
ztoek. Het is derhalve een volkomen normale zaak als de landelijke
instanties bij geruchten uit de kring van de tandartsen iets vernemen,
dat (Zij zich van de stand van zaken op de hoogte willen stellen. Het
telegram en de brief bedoelden derhalve helemaal niets alarmerends. Dit
is ook uit het onderhoud gebleken. Het onderhoud is uitermate prettig
verlopen en heeft verhelderend gewerkt. Er zijn een stel vragen afge
vuurd waarbij een volledige opening van zaken is gegeven, doch waarbij
men niet in details is getreden. De bespreking heeft desondanks toch nog
2Yl uur geduurd. Spreker zegt na afloop van het gesprek een tweetal
vragen te hebben gesteld, t.w.: „Zult U Uw collega's zeggen aan dit
systeem niet mede te werken?" Hierop werdl spontaan gereageerd met
een „bepaald niet", terwijl de andere door spreker gestelde vraag:
„Wilt U bevorderen dat tandartsen deelnemen aan het technisch overleg?"
met een positief „ja" werd beantwoord. Er van uitgaande dat met repre
sentatieve organen uit de tandartsenwereld is gesproken kan met een aan
waarschijnlijkheid grenzende zekerheid gesteld worden, dat de afgevaar
digden in de zin zoals zij zich hebben uitgelaten, de Bredase tandartsen
tot medewerking zullen adviseren. De afgevaardigden gaven wel bepaalde
verlangens te kennen met betrekking tot de methodiek van werken, doch
deze heren gaan uit van de gedachte om een optimale organisatievorm te
bereiken. Een optimale organisatie houdt evenwel de consequentie in
dat hoe meer men perfectioneert, de kosten ook naar evenredigheid zullen
stijgen.