116
16 MAART 1960
gemeente meer bekendheid te geven. Burgemeester en wethouders menen
dat deze weg daarvoor zeer gunstig ligt.
De heer KAMPHUYS zegt niet helemaal overtuigd te zijn. De vak
lieden van de gemeente zijn nu juist niet die vaklieden die spreker bedoelt.
Het moeten mensen zijn die bekend zijn met het inrichten en opschilderen
van tentoonsteliings-interieurs. Met plastic-verf b.v. kan al heel wat
gedaan worden. Als iedereen voor een bedrag van rond 8.000,zijn
stand moest inrichten zouden er niet veel op de tentoonstelling staan.
Het is zijn bedoeling om met veel minder geld hetzelfde te bereiken.
Wethouder MEIJS merkt op dat, al mogen de vaklieden van de
gemeente niet bekend zijn op het gebied van de inrichting van tentoon
stellingsruimten, zij toch wel zullen zorgen dat de stand esthetisch ver
antwoord is. Hij wil overigens wel toezeggen dat nagegaan zal worden
om de kosten zoveel mogelijk te beperken.
Hierna wordt conform het voorstel be
sloten.
22. Garantie aan Stichting Breda 1961.
Dit voorstel wordt aangehouden tot de
vergadering van 30 maart a.s.
23a t/m m. Aankopen.
De navolgende punten worden tegelijk aan de orde gesteld.
23e. Aankoop boerderij, gelegen in Zevenbergen, van J. A. Nelemans.
27. Ruiling onroerend goed met J. v. d. Burg.
De heer BIEMANS merkt allereerst op dat de agrariërs in Breda met
de onteigeningen niet veel genoegen wordt gedaan. Thans wordt voor
gesteld in de gemeente Zevenbergen een boerderij met grond aan te
kopen. Hij vraagt zich af hoe het mogelijk is dat burgemeester en wet
houders kunnen voorstellen zover van Breda tot aankoop over te gaan.
Als ook voorstel 27, tot ruiling van onroerend goed met Van der Burg,
wordt aangenomen, dan heeft de gemeente Breda de eigendom over
ongeveer 26 ha. grond onder Zevenbergen, welke percelen als com-
pensatiegrond kunnen worden aangewend, en welke gronden volgens
de ter visie liggende stukken voor groenteteelt geschikt zouden zijn. Het
spijt hem dat burgemeester en wethouders met dit voorstel zijn gekomen,
omdat hier verschillende consequenties voor de toekomst aan vast zitten.
Hij acht dit een zeer belangrijke aangelegenheid, zodat hij het betreurt
dat in deze geen breder overleg heeft plaats gehad.
Men had bepaalde deskundigen moeten aantrekken om de grond te
beoordelen, omdat het een zeer belangrijke zaak is; het geheel is op
een te smalle basis bekeken. Er zijn wel gesprekken geweest met tuinder
Van der Burg en de dienst van openbare werken, maar heeft het college
van burgemeester en wethouders wel een bepaald oordeel uitgesproken?
Achter het geheel zit volgens spreker geen haast; Van der Burg zit
rustig, terwijl Nelemans pachter blijft van het overgrote gedeelte. Hij
voelt er niets voor om aan de voorstellen zijn medewerking te verlenen.
Wethouder MEIJS zegt dat de heer Biemans heeft gesteld dat de
gronden zover van Breda liggen. Dit kan ook zijn goede kant hebben:
de gronden in Zevenbergen lopen geen gevaar om vanwege stadsuitbrei-