124
30 MAART 1960
beëdiging van de heer v. d. Zwan te meer geldt ten aanzien van een
lid van het college van burgemeester en wethouders, dat zeer in het
bijzonder belast is met het voorbereiden en uitvoeren van de besluiten
van de raad. Spreker wenst te onderstrepen, dat wethouder Vermeulen
met grote instemming is gekozen. Hij acht dit een gelukkige keus van de
raad. Spreker hoopt dat wethouder Vermeulen de taak van zijn voor
ganger Jongbloed op even tactvolle en vruchtbare wijze zal voortzetten
en dat zijn benoeming een bijdrage moge zijn voor de daadkracht van
het college van burgemeester en wethouders en daardoor van de raad.
Hij wenst wethouder Vermeulen van harte geluk.
Wethouder VERMEULEN dankt de voorzitter voor zijn vriendelijke
woorden van welkom. Hij is nu tien jaar raadslid en heeft tot nu toe
aan de andere zijde van de tafel gezeten. Spreker kan zich voorstellen,
dat burgemeester en wethouders hem als een erg lastige man hebben
beschouwd. Men moet het echter zo zien dat hij steeds het belang van
de gemeente voor ogen had. Naar sprekers mening zou de raad in be
tekenis en functie te kort schieten, als hij te volgzaam was. Zijn houding
als raadslid sproot dus geenszins voort uit gebrek aan vertrouwen in het
college van burgemeester en wethouders. Spreker is dankbaar voor het
vertrouwen dat de raad hem geschonken heeft.
De stap die spreker zo juist gedaan heeft is een hele grote.
Zijn functie als fractievoorzitter heeft hij altijd erg prettig gevonden.
Hij belooft echter in zijn nieuwe functie zijn uiterste best te doen. In het
college van burgemeester en wethouders zal hij trachten de goede sfeer,
die er altijd heeft geheerst, te behouden. Voor de raad hoopt hij datgene
te doen, wat hij als raadslid van het college van burgemeester en wet
houders heeft gevraagd.
Spreker vindt het jammer, dat zijn benoeming heeft plaats gevonden
na een minder prettig debat. In het overleg is spreker niet betrokken
geweest. Hij had liever gezien, dat er van beide zijden wat goede wil
was getoond en dat de kleine minderheden in het overleg betrokken
waren geweest. Spreker hoopt tenslotte op de steun van de gehele raad;
hij belooft zijn uiterste krachten te geven aan zijn nieuwe taak.
3. Ontslag mej. D. M. J. t' Sas.
Dit schrijven wordt voor kennisgeving aangenomen.
4. Restauratie gebouw Justinus van Nassau.
Overeenkomstig dit voorstel wordt besloten.
5. Beschikbaarstelling Chassee-terrein aan en garantie voor de Stich
ting Breda 1961.
De heer VAN BIJNEN zegt, dat hij bij de algemene beschouwingen
nog al veel aandacht heeft besteed aan het vertier in de stad. Hij heeft
daarbij uitdrukkelijk gesteld dat hier een taak lag voor het particulier
initiatief eventueel met subsidie en garantie van de gemeente. Er is
thans een gelukkige uiting van het particulier initiatief. Spreker stelt dit
op hoge prijs. Indertijd heeft de gemeente de Stichting Breda Oranjestad
ook een garantie gegeven.
Hierover is in de raad toen veel gezegd.
Het resultaat van het werk van de Stichting is echter geweest dat Breda
bekend geworden is, tot ver over de grenzen. Spreker prijst de Stichting,
dat zij het initiatief heeft genomen, om leven te brengen in de stad.