12
13 JANUARI 1960
bij mijn installatie als burgemeester hebt bereid en voor al hetgeen gij,
wethouders, raadsleden, diensthoofden en personeelsleden, met zoveel
gespannen energie in 1959 met zoveel bevredigende resultaten hebt
bewerkstelligd.
Ook alle stadgenoten, die in 1959 direct of indirect aan de ontplooiing
van deze gemeenschap in geestelijk of materieel opzicht hebben gearbeid,
past een woord van dank. Zeer in het bijzonder geldt dit voor hen, die
Breda zo uitzonderlijk gediend hebben: de heren Romsom z.g., mijn
ambtsvoorganger dr. Kortmann, de waarnemend burgemeester Meijs en
de heren Toxopeus en Stubenrouch.
Brengen wij tenslotte dank aan Hem, Die aan al dit streven en werken
wasdom gegeven heeft en vragen wij Hem ons goede moed en door
tastendheid te schenken om op de ingeslagen weg voort te gaan.
Ik heb gezegd.
Bericht van verhindering is ingekomen van: mej. D. M. J. t'SAS en de
heren A. KROON en C. A. VAN DUIJL.
Hierna wordt overgegaan tot behandeling van de agenda.
1. Notulen.
De heer KAMPHUYS zegt, dat hij in de vergadering van 16 december
1959 niet aanwezig is geweest. Hij had bericht van verhindering gezonden.
Niettemin is hij bij de aanwezigen vermeld en is van zijn bericht van ver
hindering geen melding gemaakt. Hij verzoekt de ontwerp-notulen te
wijzigen.
De VOORZITTER antwoordt, dat de verandering zal worden aan
gebracht, waarna de notulen worden vastgesteld.
De heer MINDERHOUD spreekt hierna de volgende rede uit:
Mijnheer de voorzitter.
Alhoewel reeds vele raadsleden op de Nieuwjaarsreceptie ten gemeente-
huize U hun gelukwensen hebben aangeboden voor het jaar 1960, mag
ik thans nog wel, namens de gehele gemeenteraad, U en uw gezin een
voorspoedig en gelukkig nieuwjaar toewensen. Ook de wethouders en
hun gezinnen en niet te vergeten de secretaris, willen wij die gelukwens
deelachtig doen worden en tevens alle gemeentenaren erin betrekken.
Wat dit komende jaar ons brenqen zal, is nog met een sluier bedekt,
waardoor wij niet vermogen heen te kijken. Zal het nu echt voorspoedig
en echt gelukkig zijn voor de gemeente Breda en ons allen? Wij kunnen
het slechts hopen en er ons best voor doen.
Wat er op het gemeenteprogramma staat voor 1960 is ons allen bekend
en U, mijnheer de voorzitter, hebt het zojuist al even aangeroerd, dus
ga ik daar verder niet op in. Bij uw installatie op 16 december j.l. is
er trouwens ook al over gesproken.
Wèl wil ik nog even terugzien op het jaar, dat achter ons ligt. Er
is wel zo het een en ander tot stand gekomen en we leven zo snel, dat het
vrij spoedig aan onze aandacht ontsnapt. Gelukkig bezitten wij nu een
nieuwe brandweerkazerne, zelfs een met een gloednieuw biljart en T.V.
Ook is de brug over de Mark in de Krogten al in een ver gevorderde
staat en mogelijk zal er ook wel al iets gedaan worden aan de toegangs
wegen.
Vorig jaar heeft de toenmalige voorzitter gesproken over een nieuw
politiebureau, dat waarschijnlijk in 1959 een begin van uitvoering zou
krijgen. Dat is niet in vervulling gegaan en toch is een nieuw politie
bureau zo dringend nodig. U hebt zo juist medegedeeld, dat de huisvesting