13 APRIL 1960
139
De taak van de welstandsadviseur vloeit voort uit en wordt bepaald
door de artikelen 105 en 121 van de gemeentelijke bouwverordening,
waarvan de inhoud luidt als volgt:
Artikel 105.
1. De plaatsing en het uiterlijk van nieuw te maken of naar de uitwen
dige vorm te veranderen gebouwen, antennes, alsmede muren, hekken
of andere terreinafscheidingen, moeten zodanig zijn, dat deze (het)
noch op zichzelf, noch in verband met de omgeving uit een oogpunt
van welstand aanstoot kunnen (kan) geven.
2. Te dien aanzien kunnen nadere eisen worden gesteld.
3. Het is, onverminderd het bepaalde in artikel 34, verboden op of aan
het dak van een perceel enige, voor reclame bestemde of gebezigde
inrichting aan te brengen.
4. Het is verboden op een van de openbare weg of openbaar water af
zichtbare plaats op zodanige wijze op enig onroerend goed reclame
aan te brengen, dan wel daarop of daaraan aan te brengen getimmer
ten, borden of andere voorwerpen, bestemd of gebezigd tot reclame,
alsmede het onroerend goed op enige andere wijze te bezigen tot
reclame, indien hierdoor naar het oordeel van burgemeester en wet
houders het stadsschoon wordt geschaad.
5. Van het bepaalde in het derde lid is vrijstelling mogelijk.
Artikel 121.
1. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 122 t/m 125 zijn de voor
schriften, vervat in de artikelen 17, 28 lid la en b, lid 4a en b en lid
5, 35 tweede lid a, d, e en f, 39 lid 5 en 6, 40, 41, 42, lid 3, 4 en 5,
43, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 50, 52, lid 1, 2, 3 en 5, 57, 58, lid 1 sub a
en lid 2, 75 lid 1, 2, 5, 6, 8 en 9, 76, 77, 78, 79 lid 1, 82, 83 lid 1,
2, 3, 4 en 6, 84, 89, 91, 94, 96, 99 lid 1, 105 lid 3 en 4 toepasselijk
op de in dit hoofdstuk bedoelde gebouwen.
2. Burgemeester en wethouders kunnen van de toepasselijk verklaarde
voorschriften, met uitzondering van artikel 35 tweede lid e, 47 en 48
vrijstelling verlenen en nadere eisen stellen.
Vraag:
De heer VAN TOLEDO vraagt om welke redenen gemeentewoningen
o.a. in de Roggeveenstraat, de Nieuwe Inslag en de Jacob Edelstraat
reeds meer dan 10 weken leeg staan, terwijl er nog meer dan 2000
woningzoekenden bij de dienst huisvesting staan ingeschreven. Deze
leegstand roept de ergernis op van de woningzoekenden en leidt tot
schade voor het gemeentelijk woningbedrijf. Spreker vraagt wat burge
meester en wethouders tegen dit euvel denken te doen.
Antwoord:
Er is ons college slechts één woning bekend, die 10 weken heeft leeg-
gestaan. Deze woning is achtereenvolgens aan zeven woningzoekenden
toegewezen moeten worden en werd eerst door de zevende geaccepteerd.
Indien een gemeenewoning langer dan een week leeg staat is dit
praktisch altijd het gevolg van de omstandigheid, dat de kandidaat of
de kandidaten, die de woning het eerst toegewezen kregen, deze weiger
den te betrekken.