13 APRIL 1960 145 De heer KRAMERS begrijpt de diverse opvattingen niet meer. Men spreekt van velerlei belangen, maar het is toch zo, dat de winkelier vrij is om zijn zaak te sluiten. Alleen in de uren van openstelling voorziet de wet. Moet men nu aan allerlei organisaties gaan vragen, wat de winkelier moet doen? Men wil het personeel een halve dag vrij geven per week, doch men bedenke dat ook de industrie geen extra halve dagen geeft als er in een bepaalde week een feestdag valt. Men zou overigens inderdaad de consument te weinig gelegenheid gaan geven om inkopen te doen. Het is echter inderdaad de bedoeling van de winkelier de consumenten zoveel mogelijk te helpen. De heer DRION vraagt zich af, de discussies volgende, of ook niet de verkeerscommissie moet worden gehoord. Men kan zo tot het absurde doorgaan. Als het niet strikt nodig is, moet men geen tijdelijke regeling treffen. Dat kan wel gebeuren bij begroting en rekening en bepaalde belastingwetten, maar het hoort niet bij deze materie. Men kan het genomen besluit altijd herroepen. Wethouder MEIJS is het volkomen eens met de heer Drion. Formeel is het natuurlijk mogelijk een bepaalde tijd te stellen voor de werkings duur der verordening. Maar door het definitief vaststellen wordt niemand schade gedaan. Zou de verordening voor een jaar gelden dan komt volgend jaar weer de gehele procedure op gang. Daarom is het veel prak tischer nu een definitieve regeling te treffen, welke zonodig altijd nog weer kan worden gewijzigd. In verband met hetgeen de heer Nieuwlaat dienaangaande heeft gezegd deelt spreker nog mede dat de vertegen woordiger van het personeel geheel met het voorstel akkoord is gegaan en niet over een regeling van jaar tot jaar heeft gesproken. Vervolgens wordt in stemming gebracht het voorstel van de heer Nieuwlaat om de voorgestelde regeling voor de duur van een jaar vast te stellen. Dit voorstel wordt verworpen met 26 tegen 12 stemmen. Vóór het voorstel stemmen de leden; Rattink, Hilte, Mej. t' Sas, Kroon, Camphens, Van Toledo, Van der Zwan, Mendes, Mevrouw de Bonte, Nieuwlaat, Van den Eeden en Vis. Tegen het voorstel stemmen de leden; Quadekker, Verschuren, Mr. Bastiaansen, Van Duijl, Cosijn, Van de Noort, Drion, Stokkermans, Mevr. van Mierlo, Van Boxtel, Van Werkhooven, Hulskramer, Kamphuys, Kra mers, Van Caulil, Van Gisbergen, Biemans, Vermeulen, Mol, Van Bijnen, Meijs, A. C. Bastiaansen, Minderhoud, Van Houten, Melzer en Broeders. Het voorstel van burgemeester en wet houders wordt geacht dienovereenkom stig te zijn aangenomen. 10. Voorbereidingskrediet bejaardencomplex Liesboslaan. De heer VAN BIJNEN is verheugd dat er in Breda wederom een bejaardencomplex gaat worden gebouwd. Over de uitwerking der plan nen zal hij gaarne te zijner tijd meer vernemen. Met name zal spreker gaarne meer vernemen over de exploitatievorm en de prijs der kamers. De heer MOL herinnert er aan dat de afdeling voor openbare werken met het voorstel akkoord is gegaan. In de betrokken vergadering is men

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 145