156
13 APRIL 1960
De heer MELZER wil nadrukkelijk vasthouden aan zijn opvatting dat
slechts een verlof B mag worden verstrekt. Daardoor is het ook niet
mogelijk aan jeugdigen beneden 16 jaar alcoholhoudende drank te ver
strekken. Zou men dit wel doen dan overtreedt men de drankwet en men
zal zich daarom wel twee maal bedenken.
De heer HULSKRAMER is wel tevreden over het verkregen antwoord.
Hij zou de prognosestaten nog gaarne ter inzage willen zien gelegd.
De heer VAN CAULIL is door het antwoord van de wethouder in
genen dele bevredigd. De door de wethouder bedoelde voorwaarden
sluiten geenszins het gebruik van sterke drank uit en ook niet het ver
huren van meubilair voor andere doeleinden dan die met een gemeen
schappelijk karakter.
De in de praktijk opgedane ervaringen met parochiehuizen e.d. zijn van
dien aard dat terzake van de door spreker bedoelde gebruiken verbods
bepalingen moeten worden opgenomen. Spreker vraagt zich af waarom
burgemeester en wethouders geen voorwaarden durven te stellen. Hij
verwijst naar de bepalingen ter bescherming van kermisexploitanten,
waarbij toch wel vergaande regelen zijn vastgesteld. Spreker wil uiteraard
niet het feestvieren door de in het gebouw ondergebrachte verenigingen
verbieden. Spreker acht voorts het door de heer Melzer wenselijk geachte
verlof B niet nodig. Hij wil alleen het gebruik van sterke drank ver
bieden; dit doet n.l. niets af aan de gebruiksmogelijkheden. Verder stelt
spreker: waarom zou men meubilair en serviesgoed verhuren? Dit is
oneerlijke concurrentie. Daarom moeten er voorwaarden worden gesteld
-dit is een duidelijk gemeenschapsbelang.
De heer KRAMERS is het eens met de heer Van Caulil. Als alleen de
door de wethouder aangehaalde bepalingen worden gehanteerd is over
treding moeilijk na te gaan. Het is verstandiger een en ander duidelijk
te stellen. Dit voorkomt moeilijkheden, omdat kwade trouw anders
moeilijk is na te gaan.
De heer VAN DE NOORT acht de door de heer Van Caulil geuite
bezwaren te algemeen gesteld. Voor de totstandkoming van parochie
huizen zijn veelal door particulieren jarenlang offers gebracht.
De heer VAN GISBERGEN is het geheel eens met de heer Kramers.
Zoals een en ander nu is geregeld, is er verschillende uitleg mogelijk.
Men moet duidelijk weten waar men aan toe is. Spreker bedoelt overigens
alleen te spreken over het onderhavige object, maar meer in het algemeen
zouden toch voorwaarden moeten worden gesteld ten aanzien van de
gebouwen, waarvoor subsidie wordt gegeven. Mogelijk zijn die nu nog
particulier bezit, maar als er verbouwingen komen zal de gemeente wel
moeten subsidiëren. Men stelle dan verbodsbepalingen ten aanzien van
gebruik, waarvoor de gebouwen niet zijn bestemd en ten aanzien van het
gebruik van sterke drank.
Wethouder BASTIAANSEN deelt mede dat burgemeester en wet
houders akkoord gaan met het stellen van voorwaarden inzake de verkoop
van sterke drank. De in andere gevallen te stellen voorwaarden wil
spreker nu niet aan de orde stellen. Daarvoor moet men van geval tot
geval spreken.
De heer KRAMERS acht het juister niet over verkoop doch over het
verstrekken van sterke drank te spreken.
De VOORZITTER heeft er geen bezwaren tegen de suggesties van de