13 JANUARI 1960
15
Tegen de thans genomen proef heeft spreker dan ook geen bezwaar.
Dit bezwaar komt echter wel als in de brief wordt geschreven „Het
aantal bonnen, dat aan iedere exploitant beschikbaar kan worden ge
steld, heb ik in beginsel bepaald op 3 per maand, d.w.z. 36 voor het
gehele jaar 1960; op een verzoek tot aanvulling van dit aantal mag
slechts gunstig worden beschikt, indien en voor zover na nauwgezet
onderzoek blijkt, dat aanvulling ten behoeve van de aanvrager redelijk
en gerechtvaardigd is". Deze ontheffing dient niet door de commissaris
van politie, doch door de voorzitter te worden gegeven, doch is eigenlijk
meer een taak van de raad omdat hier van wetgeving sprake is. Spre
ker gaat akkoord met de proef, doch als zij verder gaat dan thans
wordt beoogd, zal hij niet aarzelen een voorstel in te dienen tot aan
vulling van de algemene politie-verordening.
De VOORZITTER antwoordt dat uit de gevoerde correspondentie
duidelijk blijkt dat hij de inzichten van de heer Vermeulen niet hele
maal deelt. Het stemt hem echter tot vreugde, dat de heer Vermeulen
het eens is met de genomen maatregel.
De heer Vermeulen heeft juridisch staatsrechtelijke bezwaren, doch
op grond van de algemene politie-verordening kunnen deze niet wor
den gemaakt. De verordening zegt, dat de burgemeester ontheffing mag
verlenen en legt terzake geen beperkingen op. Ook niet als de burge
meester de ontheffingen volgens een zekere regel en regelmatig verleent.
Het verlenen van ontheffingen geschiedt niet willekeurig doch met een
zekere zelfbinding. Overigens, als de raad een andere mening is toege
daan, moet de verordening op dit punt maar op de helling geplaatst
worden.
De heer VERMEULEN zegt, dat hij blij is, dat hij deze kwestie
ter sprake heeft gebracht, nu blijkt dat er verschil van inzicht bestaat
tussen de voorzitter en spreker. Hij weet niet of de voorzitter voldoende
heeft aan de algemene politie-verordening. De jurisprudentie op artikel
221 der gemeentewet laat duidelijk blijken dat de burgemeester alleen
in bijzondere gevallen ontheffing mag verlenen. Dit is volkomen logisch,
anders zouden de bepalingen van de algemene politie-verordening geen
zin of betekenis hebben. Spreker vindt de interpretatie van de alge
mene politie-verordening vrij vreemd. Hij handhaaft zijn oorspronkelijke
bezwaren.
De interpretatie strijdt met de algemene opvatting en de jurisprudentie,
Indien de voorzitter nog verder gaat op deze weg, ziet spreker dit als
een schending van de rechten van de raad.
De VOORZITTER antwoordt, dat hij inzake definitieve regeling nog
overleg zal plegen met de raad.
Hierna wordt het stuk vermeld sub II,
1. voor kennisgeving aangenomen.
3. Uitbreidingsplan Wolfslaar.
De heer ZIJTREGTOP vraagt waarom de verkoopprijs van de grond
in dit uitbreidingsplan is gesteld op 25.per m2. Waarom is deze grond
zo duur in vergelijking met die in het Brabantpark en Boeimeer.
Wethouder JONGBLOED antwoordt, dat hier van een misverstand
sprake is. De bouwprijs van 25.geldt voor het uitbreidingsplan Maria-
veld. Voor Wolfslaar zijn nog geen verkoopprijzen vastgesteld. Hier-