172
11 MEI 1960
4. Vaststelling besluit art. 35, le lid woningwet voor enige percelen
omgeving Vestkant/Haagweg.
Overeenkomstig het voorstel wordt besloten.
6. Verzoek van P. J. Beenhakkers i/z bouw van woon- en winkelhuizen
Chr. Huygensstraat.
De heer QUADEKKER zegt, dat Beenhakkers een brief heeft ge
kregen, dat hij geen bouwvergunning krijgt. Hij verzoekt nu tussenkomst
van de raad. Burgemeester en wethouders stellen nu voor aan Been
hakkers te berichten, dat de raad akkoord gaat met de brief van burge
meester en wethouders. Spreker vindt dit wel erg formalistisch.
De VOORZITTER antwoordt, dat Beenhakkers nog geen recht van
beroep op de raad heeft omdat hij geen bouwvergunning heeft aange
vraagd en burgemeester en wethouders dus niet officieel hebben kunnen
weigeren.
Er is geen andere mogelijkheid dan te handelen als voorgesteld.
De heer QUADEKKER merkt op, dat op deze wijze toch wel te veel
de hand wordt gehouden aan de formaliteiten. Dit is volgens spreker
niet noodzakelijk nu bekend is wat Beenhakkers wil.
8. Reconstructie gedeelte Markendaalseweg en de omgeving politie
bureau.
9a. Medewerking ex artikel 50 kleuteronderwijswet stichting r.k. kleu
terschool in de „Blauwe Kei".
9b. Idem voorzieningen aan kleuterschool Effensewcg 11.
Overeenkomstig de voorstellen en preadviezen wordt be
sloten.
10. Invoering vak „nuttige handwerken voor meisjes" op de openbare
scholen.
De heer VAN BIJNEN heeft bijzondere waardering voor dit voorstel
van burgemeester en wethouders. Zijn waardering betreft ook de zeer
uitvoerige wijze waarop de raad is voorgelicht.
Door dit voorstel wordt geregeld dat de jonge meisjes op de lagere
school in het vak nuttige handwerken worden onderwezen. Ofschoon
het leerprogramma reeds zeer is uitgebreid, meent spreker, dat dit vak
voor de meisjes voor hun later leven van groot belang is.
Hij is volkomen akkoord met dit voorstel.
De heer RATTINK kan zich volkomen verenigen met hetgeen de
heer v. Bijnen heeft gezegd. Ook de afdeling voor onderwijszaken kon
zich unaniem met het voorstel verenigen.
Spreker is eveneens van mening dat voor de meisjes dit vak voor hun
later leven van groot belang kan zijn.
Aan hetgeen de heer v. Bijnen heeft gezegd, wil spreker nog toevoe
gen, dat onderwijs in nuttige handwerken op de lagere scholen reeds
wordt gegeven, doch niet in de vorm van vakonderwijs.
De heer MELZER kan zich met de vorige sprekers verenigen.
Hierna wordt overeenkomstig het voorstel besloten.