13 JANUARI 1960 17 alle pogingen om reclamanten recht te doen wedervaren, gefaald hebben, hoopt spreker dat de raad in deze een wijs besluit zal nemen en de bezwaren van reclamanten gegrond zal verklaren. De heer VAN BIJNEN zegt, dat de K.V.P.-fractie zwaar gedelibereerd heeft over dit onderwerp. De mening welke spreker thans verkondigt is niet die van zijn fractie maar van hem persoonlijk. In de fractie waren de meningen verdeeld. Spreker is het in grote lijnen met de heer Quadekker eens. Burgemeester en wethouders zijn op de bezwaren van betrokkenen half of niet ingegaan. Zij hebben deze bezwaren niet kunnen weerleggen. In het preadvies wordt gezegd dat de afdeling voor openbare werken met het voorstel akkoord is gegaan. Nu echter is gebleken dat van de vijf leden dier afdeling er maar twee aanwezig waren, daalt de waarde van dit advies sterk. In het preadvies staat ook, dat de Kroon louter op formeel wettelijke gronden het goedkeuringsbesluit van gedeputeerde staten heeft vernietigd; dit is niet helemaal juist. De Kroon heeft zich niet uitgelaten over de gegrondheid van de bezwaren van reclamant. Dit was ook niet meer nodig, omdat er wettelijke bezwaren waren. Als de raad opnieuw besluit blijven de bezwaren tegen het trafohuis en de rooilijn. Spreker vreest, dat reclamanten zich weer tot de Kroon zullen wenden. De vraag rijst dan of de Kroon de bezwaren terzijde zal leggen. Zij wordt door de bezwaarschriften boven op de zaak gedrukt. Als een eventueel besluit van de raad niet wordt goedgekeurd is dit tot grote schade van de gemeente. Met de heer Quadekker weet spreker, dat er iemand is die zijn grond voor het trafohuis heeft willen verkopen en dit thans nog wil. Aan hem is echter van de zijde van de gemeente geen voorstel gedaan. Spreker is het op grond van dit alles niet eens met het voorstel. De heer VERMEULEN wil beginnen met het spreekwoord „Het kwaad straft zichzelf". De kritiek die burgemeester en wethouders thans te horen krijgen is een gevolg van het beleid dat vroeger is gevoerd. In het voorstel van burgemeester en wethouders wijzen zij vooral op de formele bezwaren van de Kroon. Deze zijn echter het gevolg van het feit de wet verkeerd te hebben toegepast. Thans geldt ter plaatse nog het wederopbouwplan 1946. Dit is voor het betrokken gedeelte der stad een goed plan. De richtlijnen zijn duidelijk. Het is ook juist, dat in dit stads deel geen plaats is voor experimenten. Nu zeggen burgemeester en wet houders wel dat de raad bij het vaststellen van de bijzondere voorgevel rooilijnen en de bebouwingsvoorschriften het eens was met hun voorstel, doch dit komt omdat de raad toen met mondjesmaat was ingelicht. Wat toch is het geval. In 1954 hebben burgemeester en wethouders een bouw vergunning verleend in afwijking van het wederopbouwplan. Hierdoor bleven zij zitten met een stuk grond, dat moeilijk te bebouwen was. Het bouwplan van de fa. Vermijs, waarvoor burgemeester en wethouders vergunning verleenden, viel namelijk zo ver buiten de achtergevelrooilijn aan de Markendaalseweg, dat er aan de kant van de mr. dr. Frederiks- straat niet meer normaal gebouwd kon worden. Daarom kwamen burge meester en wethouders begin 1956 met een voorstel tot ruiling van grond met de fa. Vermijs. De raad was er zich niet van bewust, dat hier behalve een normale grondruil, sprake was van een geheel andere opzet van de mr. dr. Frederiksstraat. Eind 1956 kwamen burgemeester en wet houders met een voorstel tot wijziging van de bebouwingsvoorschriften en voorgevelrooilijnen voor de Markendaalseweg e.o., waarin het weder opbouwplan begrepen was. Ook toen is er niet op gewezen, dat deze wijziging een gevolg was van de ten onrechte verleende bouwvergunning. Het was juister geweest als burgemeester en wethouders er toen op gewezen hadden, dat zij in een impasse waren geraakt. Dit is beneden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 17