23 JUNI 1960 197 Wethouder VERMEULEN veronderstelt dat dit totaal rond f 750, per jaar zal zijn. De heer VAN WERKIIOOVEN vindt het bedrag wel tegenvallen. Wethouder VERMEULEN benadrukt dat het een voorzichtige raming is; het kan ook rond f 1.000,zijn. De heer VAN WERKHOOVEN vindt het bedrag van de precario rechten dan nog aan de lage kant. De heer ZIJTREGTOP is het zakelijk gezien niet eens met de wet houder. De fa. Otten kan thans op een zeer voordelige wijze zijn ben zine-verkooppunten plaatsen. De gemeente behoeft hiermede niet blij te zijn. Het is hem bekend dat de garagehouders de aanlegkosten gaarne willen betalen; zij vinden dit helemaal niet erg. De publiekrechtelijke aspecten die de wethouder naar voren heeft gebracht hebben hem niet overtuigd. Precariorechten worden geheven aan de hand van een pre- carioverordening; er is een verband tussen het voorwerp zelf en het precariorecht. Spreker ziet niet in waarom fa. Otten dubbele kosten zouden worden opgelegd. De bevestigingskosten van een lichtbak be taalt de gemeente toch ook niet. De heer VAN BIJNEN is, na de duidelijke uiteenzetting van de wet houder, wel overtuigd dat burgemeester en wethouders in deze gelijk hebben en dat de wegen door de gemeente moeten worden aangelegd. Het is een publiekrechtelijke noodzaak aan- en afvoerwegen aan te leg gen. Hij vermoedt dat bij de ruiltransactie wel degelijk over deze aan gelegenheid zal zijn gesproken. Al bij al is de gemeente bij de ruiling nog niet zo slecht gevaren. Spreker kan burgemeester en wethouders en de wethouder in deze volgen en gaat akkoord met het voorstel. De heer MELZER heeft geconstateerd dat bij deze transactie afge weken is van de gebruikelijke gang van zaken. In dit geval blijkt de gemeente de eigendom van de grond te behouden. Blijft dit een inci denteel geval of wordt deze weg in de toekomst gevolgd? De heer MENDES merkt op dat destijds ingevolge het raadsbesluit van de ruiltransactie de fa. Otten de gelegenheid zou worden gegeven een tweetal benzine-verkooppunten op te richten nabij de kruising BeverwegClaudius Prinsenlaan. Nu gaat het echter over de bouw van een tweetal benzine-verkooppunten aan weerszijden van de Claudius Prinsenlaan. Hij wil hier niet verder op ingaan gezien de mededelingen van de heer Mol, doch spreker hoopt dat het stadsschoon aan de Claudius Prinsenlaan niet te ernstig zal worden geschaad. Wethouder VERMEULEN is het eens met de heer Zijtrechtop dat indien de tot heden gevolgde weg zou zijn bewandeld het voor de gemeente voordeliger zou zijn geweest. Maar gegeven de voorhistorie en de gevoerde onderhandelingen is de gemeente verplicht te doen wat thans wordt voorgesteld; er was geen andere mogelijkheid aanwezig. Wat de publiekrechtelijke kant van de zaak betreft is spreker het eerder met de heer Van Bijnen eens dan met de heer Zijtregtop; aan- en afvoerwegen zijn er niet, dus zij moeten worden aangelegd. Of op deze manier wordt verder gegaan is moeilijk te zeggen; dat hangt van de omstandigheden af. Bij een drukke verkeersweg moet men altijd voorzichtig zijn; bij een eventuele verbreding van de weg zou men een aanzienlijke schadepost kunnen hebben als de grond geen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 197