23 JUNI 1960 217 a het De heer RATTINK merkt op dat de wethouder zijn aanvankelijk idden negatieve houding op een bepaald moment heeft losgelaten. Daar moeten uit te toch motieven voor geweest zijn. Het zal toch wel gebaseerd zijn op :chter de voedingstoestand van de jeugd op dit moment. Toch wordt zowel in palen het preadvies als bij monde van de wethouder gesteld dat de voedings ver- toestand niet alarmerend is. inken Uit het preadvies is overigens niet te lezen geweest dat de zaak ter voor- sprake is geweest roet de gemeentelijke geneeskundige en gezondheids dienst en dat er contacten met bevoegde instanties zijn geweest. i ge- Spreker had liever het rapport van de geneeskundige dienst willen sn en lezen. Men dient voorts wel te realiseren dat de medewerking van het deze onderwijzend personeel absoluut nodig is. Spreker blijft daarom bij zijn bur- suggestie om bij de schoolbesturen te informeren. De heer Van Bijnen m te heeft gesteld dat het initiatief van de ouders dient uit te gaan. Daarom thou- acht spreker juist een enquête bij de ouders zo belangrijk. Er moet niet rega- van een onwaarschijnlijkheid worden uitgegaan. ;ning Spreker stelt duidelijk dat hij zijn volle medewerking zal verlenen indien de noodzaak van en de belangstelling voor de schoolmelkvoor- in de ziening kan worden aangetoond. kan De grootte van het subsidie speelt bij spreker zeker geen rol. Hij oorts handhaaft zijn in eerste instantie gedaan voorstel om het preadvies aan n de te houden en verzoekt over te leggen: een rapport over de voedingstoe- loudt stand, een rapport over de medewerking van de scholen en een enquête ttere van de belangstelling bij de ouders. rap- De heer KROON meent dat de wethouder het toch wel erg simplistisch men voorstelt. In het voorstel staat toch duidelijk dat aan de raad wordt voorgelegd „de gemeentelijke medewerking aan het al of niet melk- zijn drinken op al de Bredase scholen". Hij vindt het niet juist de schoolmelk- ;der- voorziening algemeen te stellen nu er twee incidentele verzoeken zijn dat binnengekomen. Burgemeester en wethouders willen thans van de raad Dit een principiële beslissing of melkvoorziening op de scholen al of niet aties mogelijk kan worden gemaakt. lede- De wethouder heeft gesteld dat de voedingsraad tot de conclusie is zijn gekomen dat de voedingstoestand een bedenkelijke ontwikkeling onder- -lijke gaat en dat dit dient te worden geloofd. Spreker wil dit wel aannemen ïool- doch hij blijft erbij dat de voeding op de eerste plaats een primaire taak n te voor de ouders is. Als mocht blijken dat de voedingstoestand alarmerend deze is dan is hij gaarne bereid om mede in de kosten van de schoolmelk- g is voorziening te participeren. Zoals de situatie op het ogenblik ligt voelt spreker er echter niets voor om met het voorstel mede te gaan. rod? gen- De heer MELZER vindt het preadvies eenzijdig; het onderwijsfacet is in het geheel niet bekeken. Nogmaals beklemtoont spreker, dat hij gen. gaarne een rapport zou zien van de afd. Breda van de Maatschappij tot rden bevordering van de geneeskunde over de voedingstoestand van de Bre dase jeugd. Blijkt inderdaad dat de kinderen een verkeerde voeding it is krijgen dan moeten de ouders in deze goed worden voorgelicht, ont- Spreker kan niet met het voorstel meegaan. irak- De heer KRAMERS begrijpt, na de toelichting van de wethouder, niet ïool- goed wat de bezwaren nog kunnen zijn. De gemeente mag in deze niet een- afzijdig blijven. Als de ouders niet inzien dat de kinderen verkeerd gevoed worden moet dit opgevangen kunnen worden, hetgeen in de lijk- vorm van schoolmelkvoorziening mogelijk is. wil tails Wethouder VAN BOXTEL begrijpt de redenering van de heer Kroon niet. Deze zegt dat de voedingstaak bij de ouders ligt. Spreker is het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 217