228
13 JULI 1960
Datum raadsbesl.:
Agenda no.
17 februari
1960
34h
16 maart
1960
23e
16 maart
1960
23h
16 maart
1960
23j
16 maart
1960
23b
16 maart
1960
25a
30 maart
1960
8c
13 april
I960
17a
Dat. besl. b.
en w.
Agenda no.:
1 april
1960
Datum besl. gedeputeerde staten:
16 maart I960, G. no. 49815
8 juni 1960, G. no. 52412
6 april 1960, G. no. 52629
27 april 1960, G. no. 52402
27 april 1960, G. no. 52399
6 april 1960, G. no. 52819
11 mei 1960, G. no. 54638
29 juni 1960, G. no. 55144
Datum besl. gedeputeerde staten:
15 juni 1960, G. no. 59133
2g. Antwoorden op door raadsleden gestelde vragen.
Vraag:
De heer QUADEKKER vraagt in verband met de verkeerssituatie ter
plaatse, of het lijkenhuisje van het vm. Diaconessenhuis snel verwijderd
kan worden.
Antwoord:
Aan het lijkenhuisje is een hoogspanningsverdeelstation gebouwd, het
welk thans nog in gebruik is en eerst na het bouwen van een nieuw
trafohuis buiten gebruik gesteld kan worden.
Wij achten het gedeeltelijk slopen van het gebouwtje uit welstands
oogpunt minder gewenst; verbetering van de verkeerssituatie is hiervan
nauwelijks te verwachten.
Wel wordt thans uitgezien naar een nieuwe plaats voor dit trafo
station.
Vraag:
De heer HULSKRAMER zegt dat zijn vraag over de veiligheidsgas
slangen gedeeltelijk is beantwoord. Het is een verzoek van de directeur
lichtbedrijven om vóór 1 jan. 1961 veiligheidsslangen te doen aanbrengen;
er is als antwoord gegeven: „Er is geen verplichting opgelegd om voor
1 jan. 1961 de bestaande gasslangen door veiligheidsslangen te ver
vangen". Geldt dit ook voor na 1 jan. 1961? Als het na 1 jan. 1961
verplicht wordt gesteld, moet dit dan niet door de raad bekeken
worden?
Antwoord:
Het aanbrengen van veiligheidsgasslangen is een der landelijk aanbevo
len maatregelen ter beperking van de ernstige ongevallen bij het gebruik
van gas. Het is de bedoeling deze maatregelen op basis van vrijwillig
heid door te voeren. Mocht dit niet tot bevredigende resultaten leiden
dan is een regeling van de rijkswetgever te verwachten.
Zonodig zullen aan de raad de nodige voorstellen worden voorge
legd.
Wij vertrouwen vooralsnog op de resultaten van de nu gevolgde
methode.
Vraag:
De heer VAN HOUTEN zegt dat door de gezamenlijke gasbedrijven