13 JULI 1960 231 in Noord-Brabant tot een uniform beleid terzake te komen, is gebleken, dat in een aantal gemeenten in deze provincie geen verzoek als hiervoor bedoeld is ingekomen, in een groot aantal andere gemeenten burge meester en wethouders op het verzoek afwijzend zouden beslissen en slechts in een enkele gemeente de gevraagde toestemming zou worden verleend. Alvorens een beslissing te nemen achtte ons college het tevens raad zaam het advies van het Centraal Archief en Inlichtingen bureau inzake maatschappelijk hulpbetoon in Nederland, de coördinerende instantie op het terrein van collecten welks advies steeds wordt ingewonnen af te wachten. Dit advies, dat op 22 maart j.I. tijdens de eerste ver gadering van ons college na de bovenbedoelde vrijdag 18 maart bij ons is ingekomen, luidde afwijzend. Toen was deze aangelegenheid evenwel irrelevant geworden, omdat de staking die dag eindigde. Vandaar dat onze beslissing op het verzoek achterwege is gebleven. 3. Vervallen. 4. Aanvulling algemene politieverordening. De heer VERSCHUREN zegt, dat hij in de stukken heeft gelezen, dat een ren 5 m lang en 1 m breed dient te zijn. Hij vraagt of een ren met dezelfde oppervlakte doch bijvoorbeeld 214 m lang en 2 m breed ook voldoende is. Een lengte der ren van 5 m is voor velen een bezwaar. De VOORZITTER antwoordt, dat de ren minstens 5 m lang moet zijn. Dit is wel nodig, wil een hond ook maar enigszins kunnen rennen. De heer VERSCHUREN acht voor rennen een afstand van 5 m ook te kort. De VOORZITTER antwoordt dat alle verordeningen een lengte van 5 m minimaal eisen. De heer VERSCHUREN vraagt of de oppervlakte niet op 5 m2 ge steld kan worden. De heer KAMPHUYS heeft er bezwaar tegen, indien het voorstel van burgemeester en wethouders staande de vergadering wordt gewijzigd. Het voorstel is aangepast aan de regeling welke overal geldt. De heer QUADEKKER zegt voor het voorstel van burgemeester en wethouders te zijn. De heer MELZER merkt op, dat een lengte van 5 m op zijn minst noodzakelijk is. Als men een oppervlaktemaat van 5 m2 aanneemt wordt de ren veeleer een cel. De VOORZITTER zegt dat het beter is indien aan het voorstel van burgemeester en wethouders niets wordt gewijzigd. De raad besluit hierna conform het voorstel van burgemeester en wethouders. 5. Vervallen. 6. Bouwverbod Vestkant.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 231