236 13 JULI 1960 burgemeester en wethouders een moeilijke opgave betekenen. Enerzijds een beperkt aantal leden en anderzijds een zo breed mogelijke samen stelling. Spreker zal met bijzondere belangstelling afwachten wat het college doet. De heer VAN BIJNEN zegt, dat in de subsidiecommissie tegen de voorgestelde regeling reeds bezwaren zijn gemaakt, hoewel men wel gevoel had voor de moeilijkheden, waarmede burgemeester en wethouders te kampen hebben. Het is nagenoeg niet mogelijk een regeling te maken naar de zin van iedereen. Niet alleen de jeugd van de vrije jeugdorga nisaties valt er onder maar ook de talrijke jeugd, die niet is georgani seerd. Daarom is in de regeling ook een bedrag ad f 8.000,uitgetrok ken voor cultuurbehartiging der jeugd. In verhouding tot de grote massa der ongeorganiseerde jeugd is de georganiseerde jeugd niet talrijk. De reden hiervan is het gebrek aan leiders. Hij hoopt dat burgemeester en wethouders hieraan vooral voldoende aandacht zullen besteden. Als er geen mensen zijn, zullen burgemeester en wethouders moeten trachten deze te vinden. Ten aanzien van de jeugdadviesraad is spreker het wel eens met hetgeen de heer Vis heeft gezegd. Een deel van de K.V.P. fractie is het met de heer Nieuwlaat eens, indien hij zegt, dat de jeugd adviesraad moet bestaan uit mensen voortgekomen uit de overkoepelings organen. Een ander deel is het echter eens met het standpunt van bur gemeester en wethouders. Hij hoopt dat voorzichtig zal worden gehan deld bij de samenstelling van de jeugdadviesraad. Er moeten ook mensen in komen die in het algemeen interesse hebben in de jeugd. Al met al is de K.V.P. fractie het voorlopig eens met de regeling. Zij heeft begrip voor de moeilijkheden die er zijn. De heer VAN HOUTEN moet de vorige sprekers toegeven, dat het hier en daar in de regeling nogal mistig is. Hij is echter van mening, dat deze zaak positief moet worden bezien. Men moet hiermede thans er varing opdoen en horen hoe het loopt. Overigens zal het nodig zijn te streven naar verbetering. Er zijn vele punten, die verbetering behoeven. Zo ontbreekt de samenstelling van de jeugdadviesraad. Adviseert deze raad gevraagd en ongevraagd? Ondanks deze vraagpunten wil spreker gaarne met de regeling akkoord gaan. Wethouder BASTIAANSEN antwoordt, dat er weliswaar vele bezwaren naar voren zijn gebracht, doch dat uit het gesprokene wel blijkt, dat de raad met het voorstel wil meegaan. Spreker wenst dit voorop te stellen. Dit veilig gevoel heeft de raad hem zelf gegeven. Hij wil gaarne op de gemaakte opmerkingen ingaan en de mening van het college duidelijk stellen. Allereerst is de vraag gesteld, waarom een subsidiëring per lid, waarom niet op grond van de exploitatielasten? Dit laatste is uitermate moeilijk. De heer Nieuwlaat heeft dit ook laten uitkomen in zijn visie van het initiatiefvoorstel. Hij heeft gesproken over een bepaald percentage, doch in het midden gelaten hoe hoog dit percentage zou moeten zijn. Dit hangt helemaal in de lucht en dit heeft het college ervan weerhouden in deze richting te zoeken. Een subsidiëring per lid zou, aldus de heer Nieuwlaat, tot voordeel zijn van de handige jongens. Burgemeester en wethouders pretenderen echter ook over handigheid te beschikken en zullen zeker op hun tellen passen. Ook bij een sub sidiëring volgens de exploitatielasten kan met de nodige handigheid ge camoufleerd worden en waarschijnlijk nog beter. Op dit punt hebben burgemeester en wethouders tot hun spijt ervaring opgedaan. Over de voorgestelde regeling hebben spreker en de ambtenaren van de betrokken secretarieafdelingen meermalen het hoofd gebogen, waarbij tenslotte het voorstel van burgemeester en wethouders het resultaat is geweest.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 236