248 13 JULI 1960 Als er in Breda een betere spreiding van openbare scholen was, dan zou het percentage heel anders liggen. Het percentage zou dan zeker omhoog gaan. Terecht heeft spreker daarom gezocht naar een berekening van het aantal leerlingen per wijk. Hij is tot het resultaat gekomen van 1 leerling per 100 inwoners. Voor het noorderkwartier geeft dit cijfer op 11260 inwoners een aantal leer lingen van 113. Zeker zullen er 100 leerlingen zijn. Deze cijfers liggen niet zo ver af van het aantal van 125 leerlingen, dat burgemeester en wethouders voor ogen staat. Het is wenselijk dat deze stap wordt ge waagd. Als er voor een bijzondere kleuterschool een aanvrage komt voor 40 leerlingen, dan heeft het gemeentebestuur hiermede in de stem men, ondanks budgettaire bezwaren. Deze bezwaren mogen dan ook voor het openbaar onderwijs evenmin gelden. Als er voor een openbare kleuterschool 90 leerlingen worden geëist en voor een bijzondere 40 leerlingen voldoende zijn, dan is hier wel degelijk sprake van dis criminatie. Hoewel de gemeente voor een bijzondere kleuterschool van 40 leer lingen wel geld moet voteren is er bij het college van burgemeester en wethouders bezwaar om geld beschikbaar te stellen voor een openbare kleuterschool. Nu er bovendien tussen het getal van 125 en het door spreker berekende aantal leerlingen van 112 voor een openbare school in Doornbos zo'n klein verschil bestaat kan dit toch wel worden over brugd. Is het de bedoeling van de wethouder te wachten met de stich ting van openbare scholen in het noorderkwartier totdat het volgens hem noodzakelijk aantal potentiële leerlingen bereikt zal zijn? Dan komt men te laat. Juist op dit moment moet tot schoolstichting worden besloten. Spreker heeft in eerste instantie niet gezegd dat een openbare school noodzakelijk is ten behoeve van de industrialisatie. Hij heeft gesteld, dat er tengevolge van de industrialisatie velen zich in de nieuwe wijken der stad vestigen en dat er daaronder weer velen zijn die open baar onderwijs voor hun kinderen wensen. Destijds is in de raad aan de orde geweest het voortbestaan van de openbare school aan de Viandenlaan. De raad was toen unaniem van oordeel, dat deze school met 70 leerlingen moest blijven voortbestaan. Thans is men niet bereid aan de wensen van de voorstanders van het openbaar onderwijs tegemoet te komen ondanks dat het aantal leerlin gen van de nieuwe school minstens 100 zal bedragen. Dezelfde gedachte heeft ook gespeeld vóór de stichting van de Jan Ligthartschool. Een openbare school kan er niet komen. De nadien opgerichte Jan Ligthartschool is een bloeiende school geworden. De heer MELZER dankt de wethouder voor zijn toezegging van een nieuw gebouw voor de openbare school in de Middellaan. Op zijn vraag over een openbare kleuterschool aldaar heeft spreker geen antwoord ontvangen. Van de door spreker genoemde 9%> wil hij nog wel 1% afdoen. Ook dan wordt het nodige aantal leerlingen voor een openbare school in Doornbos bereikt. Spreker weet niet of de wethouder de Bredase Courant leest. Als dat zo is, dan heeft hij daarin kunnen lezen, dat er een comité van samen werking is opgericht tussen de niet confessionele bijzondere scholen in Boeimeer en Heuvelkwartier. Hij moet dan ook de uitlating van de wethouder inzake de verschillende richtingen ook bij het niet confes sionele onderwijs bestrijden. Spreker wijst er de heer Minderhoud op, dat zowel de openbare school als de protestantchristelijke school in het Brabantpark een ruim bestaan zullen vinden. Hetgeen de heer Kroon heeft gezegd inzake het vooropgaan van het bijzonder onderwijs berust

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 248