254 13 JULI 1960 Spreker wil zich echter bepalen tot het voorstel dat aan de orde is. Met de schrapping van het 3e lid van artikel 10 kan de fractie akkoord gaan. Tot dusver is artikel 125 van het ambtenarenreglement buiten bespreking gehouden. Hij wil echter de volgende motie indienen: De raad van Breda, in zijn vergadering van 13 juni 1960; gehoord de besprekingen over artikel 10, 3e lid van het algemeen ambtenarenregle ment; nodigt het college van burgemeester en wethouders uit: a. te willen nagaan of artikel 125 van genoemd reglement zal kunnen vervallen; b. hun conclusie ter kennis van de raad te willen brengen. De heer VAN BIJNEN wil nog even terugkomen op hetgeen de wet houder heeft gezegd. Hij heeft duidelijk uiteengezet welk risico de gemeente als werkgeefster loopt bij het huwelijk van een vrouwelijke ambtenaar. Daarom kan spreker de motie van de heer Rattink niet steunen. De heer KROON zegt, dat hij in eerste instantie niet het woord heeft gevoerd omdat hij het antwoord van de wethouder op de betogen van de heer Hulskramer en Van Houten wilde horen. Hij heeft met verwonde ring naar de fractieleider van de K.V.P. geluisterd. Hij begrijpt er niets van, dat in deze principiële zaak de standpunten zo snel kunnen wijzigen. Zijn standpunt is, dat de gehuwde vrouw niet in overheidsdienst thuis hoort. Hierna wordt het voorstel van burgemeester en wethouders aangenomen. De heren Kroon, Minderhoud en Hulskramer worden geacht te hebben tegen gestemd. De VOORZITTER stelt thans de motie van de heer Rattink aan de orde. De heer VAN HOUTEN zegt, dat deze motie mede namens de V.V.D.-fractie is ingediend. De heer RATTINK ziet geen enkele moeilijkheid voor enig raadslid om zijn motie te steunen. Burgemeester en wethouders worden slechts uitgenodigd na te gaan of artikel 125 van het ambtenarenreglement kan vervallen. Burgemeester en wethouders komen daarna met hun con clusie. Het gaat er momenteel helemaal niet om, dat uitgemaakt wordt of artikel 125 vervalt of niet. Wethouder VAN BOXTEL antwoordt dat burgemeester en wethou ders deze vraag reeds hebben bestudeerd, hetgeen blijkt uit het pre advies. Er is wel degelijk verschil in de status van de gehuwde of de huwende vrouwelijke ambtenaar. Spreker moet daarom de raad het aan nemen van de motie ontraden. Wethouder VERMEULEN wil zijn stem motiveren. Het is bekend hoe hij over deze materie denkt. Gehoord echter de stemming in de raad en het standpunt van burgemeester en wethouders vraagt hij zich af welk nut deze motie kan hebben. Daarom zal hij tegen de motie stemmen. Hierna wordt de motie van de heer Rattink verworpen met 7 tegen 21 stemmen. Vóór stemden de heren Van Houten, Kamphuys, Rattink, Van Toledo, Vis, Van Werkhooven en Van der Zwan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 254