17 AUGUSTUS 1960 273 king van technische aard. Het gaat hier om een omvangrijke verorde ning. In dergelijke gevallen zou de raad wel moeten kunnen beschikken over een advies van de juridische afdeling. Deze is nu niet gehoord. De heer MELZER merkt op dat in artikel 3 geen termijn is genoemd, binnen welke een verzoek aan de gemeenteraad moet worden gericht. De heer QUADEKKER acht dit een gelukkig feit voor de belang hebbenden. De heer BIEMANS acht het niet juist dat belanghebbenden op de samenstelling der commissie, welke in beroep moet beslissen, geen in vloed kan uitoefenen, anders dan bij de schadebeoordelingscommissie, waarin ook de belanghebbende een deskundige aanwijst. De raad wijst, weliswaar objectief, doch eenzijdig alle leden van de beroepscommissie aan. De belanghebbende wordt daarin niet gekend. Dit moet onjuist worden geacht. De VOORZITTER merkt op dat de schadeloosstelling bedoeld is voor de gevallen, waarin onevenredig zwaar nadeel ontstaat. Het gaat om rechtmatige overheidsdaden, die erg zwaar aankomen. De onderhavige verordening schept een titel voor vergoeding in zulke gevallen. De heer Melzer mist een termijn, binnen welke beroep moet worden in gesteld. Spreker gelooft niet dat het stellen van een termijn in derge lijke civiele zaken gebruikelijk is. Als men zich niet meldt, moet worden aangenomen dat betrokkene zich niet onevenredig zwaar belast acht. Spreker gelooft niet dat dit verder moet worden geregeld. Met betrekking tot hetgeen de heer Biemans heeft gezegd merkt spreker op dat de raad het laatste woord moet houden, nadat de schadebeoorde lingscommissie uitspraak heeft gedaan. De deskundigen worden niet uit de raad benoemd. De belanghebbende kan beroep instellen indien de tegemoetkoming lager is vastgesteld dan in het rapport der commissie is aangegeven. Het zou niet juist zijn als belanghebbende in de samen stelling der beroepscommissie zeggenschap zou hebben, aldus mede- rechter in eigen zaak zijnde. De heer BIEMANS acht het gevaar aanwezig dat de raad bij de keuze der commissieleden bepaalde motieven, bijvoorbeeld van zuinig heid, zou laten gelden. De VOORZITTER meent dat belanghebbende volledig aan zijn trek ken komt door deze procedure. Het gaat om de aanwijzing van vertrou wenspersonen. Ook elders is deze procedure zo ingericht. De heer VAN CAULIL stemt in met de bezwaren van de heer Biemans. De beoordelingscommissie vertegenwoordigt de belangheb bende partijen, de beroepscommissie doet dit niet. De heer VAN DEN EEDEN vraagt of de beroepscommissie uit de raad wordt benoemd. De VOORZITTER beantwoordt deze vraag ontkennend. De heer ZIJTREGTOP herinnert aan zijn opmerking inzake het in schakelen van de juridische afdeling. De VOORZITTER kent alleen de commissie voor de strafverordenin gen. Het handelt nu niet over een strafverordening.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 273