278
17 AUGUSTUS 1960
12. a. Benoeming van een lid van het bestuur der burgerlijke instel- v
ling voor maatschappelijke zorg. d
ei
Uitgebracht worden 35 geldige stemmen, waarvan 34 op de v\
heer Mol en een op de heer Vermeulen, zodat de heer Mol v
is benoemd.
b. Benoeming van een lid van het college van regenten der stich- te
ting oude mannenhuis. g
si
Uitgebracht worden 35 geldige stemmen op de heer Van v
Delft, zodat deze is benoemd. li
v
13. a. Beschikbaarstelling lokalen kleuteronderwijs. v
d
b. Vergoeding b.l.o.-besluit voor 1960. E
v
14. a. Beschikbaarstelling lokalen voor tijdelijke huisvesting van scho- E
len. e
K
b. Medewerking art. 72 der lager onderwijswet 1920. n
a
Overeenkomstig deze voorstellen wordt besloten. k
s
15. Subsidiëring bijzondere culturele doeleinden. v
b
De heer HULSKRAMER zegt het volgende: v
Mijnheer de Voorzitter,
Met uw college zijn wij het eens dat een subsidieregeling als in het f
voor ons liggende preadvies een uiterst moeilijke zaak is. In het verleden g
is hierover dan ook veel en uitvoerig gediscussieerd. Zoals u het hier jf
stelt is er door verschillende leden van de raad bij herhaling op aange- r
drongen bij het toekennen van dit subsidie bepaalde normen te han- a
teren. Andere leden wilden daarentegen het tot op heden gevolgde sys- v
teem handhaven. Wij stellen het dan ook zeer op prijs dat uw college
met dit voorstel is gekomen. U noemt daarin enkele punten op, zoals:
het hanteren van een culturele norm c
een objectieve benadering van de kostprijs v
een normsubsidiëring op basis van het aantal bezoekers a
subsidiëring op basis van entrees of contributies. g
Dit zijn alle normen die ieder op zich op verschillende bezwaren stuiten.
Het uiteindelijke voorstel zien wij dan ook enigszins als een combinatie d
van de hierboven genoemde normen. Voor wat de uitkoopverenigingen s
betreft zien wij in dit voorstel twee elementen, n.L: op de eerste plaats 1
de normen, zijnde een vast bedrag per uitvoering, een vermeerdering I
met een bedrag gebaseerd op het aantal bezoekers, een eventueel aan- t
vullend subsidie, waarbij rekening gehouden zal worden met diverse I
subjectieve factoren en een steun bij bijzondere evenementen. Op de c
tweede plaats is er het bedrag dat gegeven wordt, en dat voor de eerste 1:
twee punten vast staat, n.l. 250,per uitvoering en 20%> van de ge- r
middelde bruto entreeprijs voor ieder betalende bezoeker boven de 300.
Voor wat het eerste punt betreft kunnen wij, gezien de moeilijkheden c
die er aan deze materie verbonden zijn, akkoord gaan. Voor wat de s
grootte van de bedragen aangaat zal de toekomst uit moeten wijzen of t
volgens deze regeling de tekorten kunnen worden opgevangen. Toch zit s
in deze regeling ook nog het bezwaar dat de uitkoopverenigingen bij de s
samenstelling van hun programma's niet weten op welk bedrag zij uit- I
eindelijk kunnen rekenen. Is het nu niet mogelijk dat als een uitkoop- g