282
17 AUGUSTUS 1960
vrije jeugd is samengesteld uit een aantal zeer actieve personen. Het
comité treedt in het aanstaande seizoen voor het eerst op. Spreker acht
het niet juist de namen in het openbaar te noemen, maar hij wil ze
gaarne aan de heer Hulskramer mededelen. Hij heeft volledig vertrou
wen in de activiteiten van het comité.
Op de vraag van de heer Broeders kan spreker antwoorden dat het
inderdaad de bedoeling is de specifieke geaardheid van de verenigingen
mede in het geding te brengen. Hij benadrukt andermaal dat het niet
de bedoeling is de verenigingen in moeilijkheden te brengen, maar
er is nu wel een stimulans geschapen. De heer Van Werkhooven acht
het geraamde bedrag van f 15.000,veel te laag. Spreker wijst er op
dat ook de gemeente zorg heeft voor haar financien en dat zij zelf even
eens van subjectieve bijdragen afhankelijk is. Als er ergens aan be
knibbeld wordt is het juist deze post. Het blijkt dan ook moeilijk
goedkeuring te verkrijgen op „culturele uitschieters". In dit vlak zijn
al verschillende zaken blijven liggen. Daarom is het beter dit subsidie nu
maar zo te laten. Burgemeester en wethouders zijn niet in staat en ook
niet bereid een hoger bedrag uit te trekken.
Overeenkomstig het voorstel wordt besloten.
16. Sportterrein Boeimeerweg.
De heer VIS wil beginnen met te verwijzen naar de sportnota, welke
in maart 1959 aan de orde werd gesteld. Daarin is o.m. uitgesproken
dat de zorg voor een voldoend aantal goede sportvelden ongetwijfeld
tot de taak van het gemeentebestuur behoort. In het verslag van de
gemeentelijke sportstichting over 1958 heeft spreker gelezen dat in de
naaste toekomst 7 H.A. velden moet verdwijnen, met name de Boeimeer
weg, de Talmastraat en de Heuvelstraat en dat daartegenover 19 H.A.
velden reeds gereed of in aanleg waren ter vervanging van de in de
naaste toekomst vervallende sportterreinen. Dit was niet meer dan in
lopen op het bestaande tekort. Het was reeds geruime tijd bekend dat
op het terrein van de voetbalvereniging Breda een bejaardentehuis zou
worden gebouwd en dat het de bedoeling was om in november 1959
met de bouw een aanvang te maken. Het heeft spreker dan ook be
vreemd eerst in juni j.l. uit de krant te vernemen dat de betrokken
vereniging een brief van de sportstichting had ontvangen, waarin de
huur per 31 juli 1960 werd opgezegd. Daaraan was toegevoegd de
mededeling dat de sportstichting niet in staat was vervangende terreinen
aan te bieden. Spreker meende hierin een strijd te vinden met de ge
dragslijn van de laatste jaren. Dit feit wekte nog al wat ongerustheid
en gaf spreker dan ook aanleiding schriftelijke vragen te stellen.
Nu is aan de orde gesteld het schrijven van de heer Talboom. Het
antwoord bevredigt spreker niet. De schriftelijke vragen werden begin
juli gesteld en nu is het bijna twee maanden later. In het antwoord
wordt gesteld dat gedacht wordt aan medegebruik van het Teolin ter
rein e.d.. Er is nu toch wel voldoende gelegenheid geweest om hierover
na te denken en nu moest toch wel een duidelijk antwoord kunnen
worden gegeven op de vraag welke oplossing men zich had gedacht.
Voor de competitie 1960/61 zullen de moeilijkheden waarschijnlijk wel
worden opgelost en burgemeester en wethouders verklaren er zich van
overtuigd dat de gemeentelijke sportstichting al het mogelijke zal doen
om de voetbalvereniging Breda te helpen. Spreker twijfelt daar niet
aan maar hij zou gaarne meer zekerheid hebben gehad. De voetbalver
eniging heeft zich bereid verklaard zelf f 10.000,- te investeren, doch
op dit aanbod is nauwelijks gereageerd. Spreker kan met het preadvies
in deze vorm niet akkoord gaan als aan de betrokken vereniging niet
meer zekerheid wordt geboden.