17 AUGUSTUS 1960 287 aren. zijn dat de gemeente mogelijk verplichtingen heeft aan de heer Slee, l van maar de verkoopsprijs van dit pand ware toch op een andere wijze dan allen nu is gevolgd vast te stellen. Spreker stelt voor het pand door deskun- ;h de digen te doen schatten, nog. sning De heer VAN HOUTEN merkt op dat het voor de gemeente veel Lous, voordeliger zou zijn geweest de woning zonder meer af te breken. ;gen- De grond zou dan opgebracht hebben 1800 x f 25,is f 40.000,—, zonder dat verbouwingskosten zouden zijn gemaakt. eren- Wethouder VERMEULEN antwoordt dat deze zaak reeds lang loopt. >pen- Spreker acht zich er daarom van ontslagen in te gaan op hetgeen is mber opgemerkt met betrekking tot het reeds vroeger verleende krediet ad f 15.000,voor verbouwing van het pand. In 1958 is deze bestemming reeds door de raad goedgekeurd en is de bereidheid tot verbouwing slijke van het pand uitgesproken. Deze mérites kunnen niet meer in discussie worden gebracht. Er waren destijds twee taxaties van de verbouwings kosten. De taxatie van openbare werken was aanzienlijk hoger dan die van de heer Slee. Dit kon zo zijn omdat de heer Slee beschikte over hulp, die niet ten volle behoefde te worden gehonoreerd. Het huis heeft nieu- daardoor een zekere meerwaarde, die aan de heer Slee ten goede moet komen. Als het dus gaat over de waarde van het pand heeft de heer Van Werkhooven mogelijk wel gelijk. Maar de wijze, waarop de heer nelis, Slee voor de verbouwing heeft zorg gedragen is toch wel een factor die :r A. mee telt. Het zou nu niet redelijk zijn deze meerwaarde aan de gemeente uit te keren. In verband met de opmerking over de grondprijs merkt spreker op dat de te verkopen grond niet voor woningbouw is bestemd in het uitbreidingsplan en dat daarom de berekening van een eventuele opbrengst niet reëel is. Dit zou groenstrook worden, waarvoor normaliter geen opbrengst wordt verkregen. In het voorstel is toch wel min of meer tot uitdrukking gebracht dat srleg. de koopsom als verkoopwaarde van het pand niet aan de hoge kant ligt; er is namelijk de conditie gemaakt dat de heer Slee het pand binnen 10 jaar niet mag vervreemden alvorens het aan de gemeente allen te koop te hebben aangeboden onder de in het voorstel genoemde condities. Spreker wijst er andermaal op dat de raad in een vroegere fase reeds in deze zaak is betrokken. Het voorstel van nu is daarop het natuurlijke gevolg. Boekhoudkundig legt de gemeente op deze transactie niets toe. rstel. Het voorstel geeft een redelijke oplossing, welke voor beide partijen mste aanvaardbaar is. Als de gemeente geheel vrij was ten opzichte van dit grote pand zou het onderhavige voorstel er nu niet zijn. 3sen- gaan De heer VAN WERKHOOVEN wijst er op dat de raad niet op de goed hoogte was van het feit dat de heer Slee zelf ook geld in de verbouwing bou- heeft gestoken. Spreker heeft destijds vanaf de publieke tribune de be- „St. handeling van het huurvoorstel met verbazing gevolgd. Toen is door de insen raad een verkeerde beslissing genomen. De raad was niet op de hoogte wing van de onteigening en de gedwongen ontruiming door de vorige eige- leens naar. Spreker meent dat burgemeester en wethouders zelf overtuigd zijn ning van het feit dat het pand beneden de waarde wordt verkocht. Hij wil 0,er nu niet verder meer op ingaan, ning Iprijs Overeenkomstig het voorstel wordt besloten; de heren Van voor Houten, Melzer en Van Werkhooven wensen aantekening te hebben tegengestemd. kan e zo 34. Uit de pachtneming van grond.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 287