14 SEPTEMBER 1960 297 met het leven, met zijn blijde, droevige voorvallen, met voorspoed en ellende, met licht en schaduw. Indien gij niet nadrukkelijk Uw ogen dicht doet staat dit werkelijke leven onophoudelijk voor U, iedere dag en ieder uur, en ononderbroken en onwrikbaar blijft het U waarschuwen. Gij kunt al Uw geesteskracht opgebruiken, Uw wil richten op het hoogst bereikbare, Uw geweten tot het uiterste onderzoeken, Uw voor zorgsmaatregelen ter ondersteuning en ter handhaving van de orde ver meerderen en intensiveren. Gij kunt om zo te zeggen al het mogelijke en onmogelijke gedaan hebben, toch zult gij tenslotte moeten erkennen, hoeveel er nog te doen overblijft en niet zelden hoeveel meer gij nog had kunnen doen, en met bedroefd hart naar de klachten van Uw burgerij luisterend, voelt gij hoe weinig de middelen, waarover gij beschikt, dik wijls evenredig zijn aan de uitgebreidheid van Uw plichten, speciaal op het terrein van de sociale bijstand." Niemand van ons, die hier vergaderen en die deze verheven woorden weegt en overweegt voelt zich geroepen om zelfvoldaan op de borst te kloppen of banale complimenten te geven of in ontvangst te nemen. Dat is ook niet de strekking van mijn toespraak. Maar wel wil ik U vandaag eren en de waarachtige gevoelens van dankbaarheid vertolken van stads bestuur en volk van Breda voor U die deze zware last van Uw ambt met zoveel geestkracht hebt gedragen. Persoonlijk dank voor het vele repre sentatief werk als loco-burgemeester. Aan deze dankbaarheid mag ik nog meer reliëf geven door U een geschenk aan te kondigen namens de stad Breda, een herinneringsbord aan dit jubileum, houdende het stadswapen, Uw naam en de 25 jaren Uwer ambtsvervulling, die wij heden vieren. Een zeer bijzonder woord van dank mag ik richten tot mevrouw en kinderen Meijs. U, mevrouw Meijs, hebt wel op zeer bijzondere wijze Uw echtgenoot ter zijde gestaan met raad èn daad, ook en vooral metterdaad, waar het geldt door persoonlijk Uw man vergezellen bij tal van officiële gelegen heden en plechtigheden. Bovendien hebt gij hem talloze uren, die hem buiten Uw gezin en huis riepen, afgestaan voor zijn onbaatzuchtig werk en ambt. Ook naar U en de Uwen gaat daarom onze bijzondere dank en erkentelijkheid uit, en het verheugt ons, dat U deze hulde aan Uw man, die ook U in gelijke mate regardeert, hier persoonlijk hebt willen aanhoren. Hooggeachte jubilaris. Mevrouw Meijs, ik besluit met de bede dat Gods zegen moge blijven rusten op Uw huis en Uw arbeid. Moge Uw geestkracht en vitaliteit ons nog in lengte van jaren behouden blijven tot heil van Uw dierbare stad Breda. De heer MINDERHOUD zegt: Hooggeachte heer Meijs. Namens de gemeenteraad van Breda bied ik U onze hartelijke geluk wensen aan met het feit, dat U op 3 september j.l. mocht herdenken, dat U 25 jaar tevoren tot lid van de gemeenteraad van Breda werd gekozen. Ook mevrouw Meijs en Uw kinderen feliciteren wij van harte met deze herdenking. In verschillende verkiezingsperioden heeft men U telkenmale kandidaat gesteld en herkozen en U is dus in de raad blijven zitten tot op heden. Dit betekent dus, dat U alle andere leden van de raad hebt zien komen en veel vroegere raadsleden hebt zien gaan. Wel een hele prestatie om een kwart eeuw lang het leven in te stellen op en te geven voor de medemens. Want zó wil ik het raadslidmaatschap toch alleen maar zien. Niet voor eigen eer of roem zitting nemen, maar daadwerkelijk de belangen behartigen van de gemeente en haar inwoners en daardoor een dienende taak vervullen. Dit 25 jaar lang vol te houden en het nog niet moede zijn, is wel een gelukwens waard.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 297