308 14 SEPTEMBER 1960 cialiseerde gezins- en wijkwerk en of de bemoeiingen van het wijkwerk zich niet uitstrekken tot personen of groepen van personen waarvoor dit werk niet bedoeld is. Wel zal het de voortdurende aandacht moeten hebben of inkrimping van dit werk mogelijk is en of gezocht moet worden naar nieuwe vormen, uiteraard in samenspel met de Pius X-stichting. Alle mid delen zullen moeten worden aangewend om de gewenste coördinatie van het maatschappelijk werk tot stand te brengen. Het is goed gezien van burgemeester en wethouders om dit in de subsidievoorwaarden te vermel den. Overigens is dit ook een der voorwaarden in de rijksregeling. In het voorstel staat dat de Pius X-stichting de laatste jaren in staat is gebleken 25.000,aan eigen inkomsten te verwerven. Burgemeester en wethouders menen deze inkomsten in de nieuwe subsidieregeling ten minste op dit bedrag te moeten handhaven. Spreker heeft hierover echter een andere mening; hij vraagt zich af of geen methode denkbaar is in de vorm van subsidiëren tot een zeker percent in bepaalde kosten. Zo betaalt het rijk 50van de personeelskosten en de kosten voor leidersvorming en activiteiten en 40% van de overige kosten. De gemeente zou b.v. 80% kunnen subsidiëren van de eerstbedoelde kosten van leiders vorming enz.; wordt hier dan het rijkssubsidie van afgetrokken dan komt er 30% ten laste van de gemeente. Zou ook in de overige kosten tot 80% worden gesubsidieerd, minus het rijkssubsidie van 40%, dan komen voor deze kosten 40% ten laste van de gemeente. Van de totale kosten blijven dan 20% ten laste van de stichting zelf. Deze 20% zullen ongeveer wel overeenkomen met het bedrag van 25.000,— dat de stich ting volgens de door burgemeester en wethouders voorgestelde regeling moet bijdragen. Door de door spreker gesuggereerde regeling te volgen, zou deze volledig aan de rijksregeling zijn aangepast. Hij verzoekt dit in de toekomst eens te bekijken. De heer KROON zegt het voorstel met genoegen te hebben gelezen Het geeft een zakelijke en uitvoerige voorlichting. Aan de totstandkoming ervan zullen vele besprekingen vooraf zijn gegaan. Hij is blij met de bereikte resultaten. Het particulier initiatief geeft in eerste instantie hier een behoorlijk bedrag; het geheel geeft een aanvaardbare verdeling van de kosten. Spreker kan voor het standpunt van de heer Nieuwlaat ook wel voelen. Ook in dit geval zou de Pius X-stichting zelf nog een aanzienlijk bedrag moeten inbrengen. Nogmaals dankt spreker voor de uitvoerige voorlich ting; ook dankt hij de wethouder van sociale zaken. De heer VAN HOUTEN zegt als lid van de afdeling voor de subsidies, met het voorstel te zijn akkoord gegaan om het werk van de Pius X-stich ting niet onmogelijk te maken. Hij heeft toch nog wel enkele vragen. In de voorlaatste alinea van het preadvies leest spreker: „dat burgemeester en wethouders veronderstellen, dat, als het werk enige tijd van meer nabij is gevolgd, de conclusie getrokken kan worden dat de omvang van dit werk kan worden ingekrompen dan wel door ander werk kan worden vervangen". De vraag is nu of de mogelijkheid niet aanwezig is, dat er thans op verschillende plaatsen dubbel werk wordt verricht, hetgeen ook een dubbele subsidiëring zou kunnen inhouden. Voorts staat in het preadvies dat jaarlijks aan de raad zullen moeten worden ingezonden het financieel verslag van het afgelopen jaar, een verslag van de werkzaamheden van het afgelopen jaar en een begroting van het daarop volgende jaar. Is het wel juist dat de raad mede op de stoel van het stichtingsbestuur gaat zitten om het beleid mede te bepalen? Hoe denkt de raad hierover? Hij zou wel gaarne een duidelijke uitspraak in deze van de raad willen hebben.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 308