14 SEPTEMBER 1960 311 antwoord is. Waar zullen we belanden? Met repressief toezicht zijn we zeker op de verkeerde weg. Het werk heeft zich nu gestabiliseerd en ge consolideerd. Over de omvang zal voortdurend en veelvuldig met de stichting van gedachten dienen te worden gewisseld. Daarom is ook de voorgestelde begrotingsmethode opgezet. Zowel het gemeentebestuur als de stichting weten nu vooraf waar zij aan toe zijn; of de raad in deze materie moet worden betrokken hebben burgemeester en wethouders be vestigend beantwoord. Spreker wil dit hier nog eens duidelijk stellen. De raad zou kunnen zeggen dat deze zaak alleen maar het college van burgemeester en wethouders aanbelangt. Doch dit geluid zou contrair zijn aan vroegere uitspraken. Burgemeester en wethouders menen juist in de geest van de raad te handelen door vooraf de begrotingscijfers te verstrekken en door de raad te laten goedkeuren. De raad wordt daar mede de gelegenheid gegeven om een inzicht in het werk te krijgen, alsmede om de verantwoordelijkheid zelf mede te dragen, waarbij het college met de uitvoering van de subsidieregeling wordt belast. Het moet voor de raad toch aantrekkelijk zijn om te zien wat tot stand gaat komen en om de plannen van het volgend jaar te zien. Spreker wil aan deze methodiek vasthouden en dit niet aan het college van burgemeester en wethouders delegeren. Mevrouw Van Mierlo heeft over het voorstel een kritisch geluid laten horen. Spreker is haar daar dankbaar voor. Hij zou het niet aangenaam gevonden hebben als dit voorstel zonder meer zou zijn aangenomen. De opmerking dat er van een imperatieve oplegging om samen te werken sprake zou zijn is spreker uit 't hart gegrepen. Er moet niet lijdzaam worden toegezien of er al of niet tot coördinatie in de sociale maatschap pelijke sector wordt overgegaan. Het is toch te constateren dat in die sector de vorm van samenwerking te wensen overlaat, althans in ieder geval voor aanmerkelijke verbetering vatbaar is. Er zal een frequent overleg dienen te komen met het sociaal charitatief centrum. Er is onlangs met instemming van de raad een nieuwe figuur aangetrokken; verwacht wordt dat deze zijn taak zal aan kunnen. Het centrum is inmiddels begonnen met het opstellen van een structuurplan voor Breda. Een simpel woord voor een moeilijke zaak. Met belangstelling zien burgemeester en wet houders dit plan tegemoet. Spreker is evenwel van oordeel dat dit struc tuurplan er imperatief moet komen. Ook het imperatief opleggen van samenwerking is voor belangrijke zaken alsmede voor een efficiënte ver deling van de gelden noodzakelijk. Het zal als voorwaarde gesteld dienen te worden om in het totale spel mede te spelen en om in de subsidiepot mede te delen. Ik moge de leden van de raad er wel op attenderen dat jaarlijks enorme bedragen aan subsidie en anderszins hun besteding vinden in de sociaal-maatschappelijke sector. Deze enorme bedragen lopen in de tonnen! Ik vraag mij af, welk zuinig raadslid tegen het college zal zeggen: „Gaat uw gang maar; we zien achteraf wel wat er met die enorme bedragen is gebeurd, hoe ze zijn besteed enz. enz." De gesprekken met het stedelijk charitatief centrum zijn buitengewoon goed verlopen; dit geldt ook voor de gesprekken met de Pius X-stichting die herhaaldelijk zijn gehouden. Volgens mevrouw Van Mierlo zou de rijkssubsidieregeling moeten wor den gevolgd. Spreker stelt uitdrukkelijk dat het geen noodzaak is dat de rijksregeling gevolgd wordt. Het gaat hier niet om een wettelijk voor geschreven maar om een norm-regeling die lokale aanpassing of aanslui ting moet of kan krijgen. Dit blijkt temeer omdat vertegenwoordigers van het ministerie van maatschappelijk werk zich nadrukkelijk nu op het stand punt stellen de beoordeling van het werk als het ware om te keren; het ministerie gaat zich nl. nu bij de lokale beoordeling aansluiten. Het is

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 311