312
14 SEPTEMBER 1960
uiteraard vanuit Den Haag niet doenlijk de plaatselijke situaties te over
zien.
Het is derhalve voor de toekomst een verheugend verschijnsel dat het
rijk zich zal aansluiten bij het standpunt van de gemeente; dit is een goede
ontwikkeling.
Mevrouw Van Mierlo heeft gezegd, dat zij er zich mede kan verenigen
dat de begrotingen en rekeningen aan de raad worden ingezonden. Doch
wat voor zin zou dit hebben als dit zou geschieden zonder een oordeel
van burgemeester en wethouders over de inhoud van de begroting. Het
zou verkeerd zijn als men alleen zou voorschrijven om een begroting in
te dienen die voor kennisgeving zou moeten worden aangenomen om
daarna zonder meer tot betaling van het subsidie over te gaan. De budget
uitzetting van de Pius X-stichting neemt min of meer beangstigende
afmetingen aan. Uit de afrekening 1958 blijkt dat de totale uitgaven,
betrekking hebbend op de stad Breda, ongeveer 150.000,— hebben be
dragen, terwijl de begroting 1960/1961 met 100.000,is uitgezet. In het
financiële vlak gezien is het toch noodzakelijk dat de gemeente zich met
detailpunten van de begroting kan inlaten. De begroting zal derhalve met
de stichting dienen te worden besproken; het bestuur moet de gelegenheid
hebben de verschillende posten nader toe te lichten. Het college van
burgemeester en wethouders zal zeker voor een goede verklaring en toe
lichting begrip opbrengen. Er is dan nog een veiligheidsklep in de vorm
van de beoordeling door de raad. Zou het college alleen beoordelen dan
zou dit weinig democratisch zijn. De vorm is bewust zo gekozen en er
is van afgestapt om de raad een repressieve controle te laten doen.
Dat het voorstel alleen in de subsidiecommissie is behandeld behoort
tot de competentie van de voorzitter van de raad. Het is zo dat iedere
aangelegenheid slechts in één afdeling van de raad wordt behandeld. Het
is een slechte suggestie van mevrouw Van Mierlo om deze zaak in
de vergadering van de burgerlijke instelling voor maatschappelijke zorg
te willert behandelen. De burgerlijke instelling voor maatschappelijke
zorg is een particuliere instelling en beslist geen commissie van advies
of bijstand voor de raad of het college van burgemeester en wethouders.
Ook ten aanzien van deze instelling wordt eenzelfde beleid gevoerd inzake
begroting en rekening; in deze is nooit een bezwaar van mevrouw Van
Mierlo gehoord.
De datum van inwerkingtreding is inderdaad gesteld op 1 september
1959. Dit zal echter geen nadelige financiële gevolgen medebrengen voor
de stichting. Mochten er in de praktijk moeilijkheden zijn, dan zullen die
zeker met de stichting besproken worden en met begrip tegemoet worden
getreden.
Ten aanzien van het bedrag van 25.000.hetwelk de Pius X-stich-
ting zelf in de kosten kan bijdragen deelt spreker mede dat dit bedrag
gebaseerd is op een ervaringscijfer in de loop der jaren; reeds gedurende
een reeks van jaren is gebleken dat de stichting dit bedrag kon bijeen
brengen. Uiteraard wordt het bedrag procentueel gezien steeds minder.
Als de rijksregeling zonder meer zou worden gevolgd zou de stichting
minder financiële acties behoeven te voeren om aan de financiën te komen.
Met de fixering van het bedrag van 25.000.is overigens de Pius
X-stichting ook gediend, aangezien de 5% die voor eigen rekening
zou moeten blijven als de rijksregeling zou worden gevolgd, aanmer
kelijk boven de 25.000zou kunnen stijgen.
De heer Nieuwlaat heeft zijn opmerkingen vragenderwijs gesteld en
nog geen positieve uitspraak willen doen. Spreker is hem daar erken
telijk voor. In de loop der jaren zullen zeker de opvattingen zich kristal
liseren. Het college van burgemeester en wethouders is zeker bereid om