t I t 14 SEPTEMBER 1960 313 V 0 0 v met de raad en de stichting van gedachten te blijven wisselen over de methodiek en de praktische aanpak van het werk. Ook de verschillende percentages van subsidiëren zijn vragenderwijs en suggererend gesteld. Spreker zou dit systeem echter vooralsnog willen ontraden. Er wordt toch al met een ander systeem gewerkt en de diver gerende percentages maken het geheel maar gecompliceerder. De mo gelijkheid tot verandering blijft op elk gewenst moment aanwezig. Mevrouw VAN MIERLO zegt van de wethouder niet te hebben ge hoord of overleg is gepleegd met de Pius X-stichting. Zij kan zelf het antwoord wel geven: de Pius X-stichting heeft eerst gisteren onderhavig voorstel ter informatie ontvangen. Wel is de mening van de directeur van het sociaal charitatief centrum over de voorgestelde subsidie-regeling gevraagd. Wie zijn de adviseurs van burgemeester en wethouders ge weest. Zijn dat mensen geweest die reeds tientallen jaren ervaring in het maatschappelijk werk hebben of personen die onlangs gekomen zijn en die menen iets van maatschappelijk werk af te weten. Met wie en wan neer zijn de besprekingen gehouden. Volgens spreekster is er slechts één keer een gesprek geweest met een controleur van het rijk, die de deur nog is gewezen toen het over intern beleid ging. De wethouder wil indirect in het beleid van de stichting treden: waar houdt dit echter op. Bij de subsidiëring van K.A.B.-flitsen is indertijd gesteld dat als een maal een subsidie is gegeven men het werk zelf aan de organisatie moet overlaten. Spreekster voelt zich in deze gesteund door de rijksregeling. Voorts is in het voorstel te lezen dat „indien aan de eigen inkomsten van pl.m. 25.000.niet wordt voldaan er ernstig overleg met het stichtingsbestuur zal moeten plaats vinden." Is aan de Pius X-stichting gevraagd of zij met dit preadvies akkoord gaat? Zo niet wat zal er dan moeten gebeuren. De gemeente tast hier de autonomie zeer sterk aan. Zij verzoekt nader overleg met meerdere instanties en wel met personen die het werk niet vanuit de verte maar van zeer nabij kennen. Belangstelling voor het werk hebben getoond de jSonsuWvan Japan en de gezanten van India; zij hebben het werk van de Pius X-stichting van nabij bezien, een teken dat het werk als voorbeeld voor anderen dient en gewaardeerd wordt. Spreekster is blij met de waardering die alsnog voor het werk is gegeven; in het preadvies wordt een woord van dank gemist, hetgeen een onderwaardering voor het werk zou kunnen betekenen. Zij verzoekt het voorstel aan te houden om nader overleg te plegen. De heer QUADEKKER zegt van het spontane antwoord van de wethouder te hebben genoten; hij was daar blij mede. Hij wil alleen nog maar opmerken dat 5% van 2J^ ton nog lang geen 25.000.is. Wethouder VAN BOXTEL zegt dat vele opmerkingen van mevrouw Van Mierlo wel te ver gaan. Een uitlating als „onderwaardering" van het werk is te scherp getekend. Spreker gelooft dat die opmerking wel niet serieus bedoeld zal zijn. De bedoeling van het college is om het maatschappelijk werk van dag tot dag te volgen, alsmede om het maat schappelijk werk in de stad te laten samenwerken. Het maatschappelijk werk in de stad is niet alleen een zaak van de Pius X-stichting, maar van alle instellingen die op deze sector werkzaam zijn. De opmerkingen van mevrouw Van Mierlo over het overleg gaan te ver. Met wie, wan neer en hoe dikwijls overleg is gepleegd heeft spreker niet in zijn zak boekje staan. Al met al zijn er rond vijftien besprekingen geweest met het stichtingsbestuur, representanten daaruit en regionale vertegenwoor digers. De rijkscontroleur is niet de deur gewezen. De gemaakte op-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 313