314 14 SEPTEMBER 1960 merking raakt kant noch wal. Spreker zegt toe een zeer vertrouwelijk beraad onder vier ogen te hebben gehad met een vertegenwoordiger van de stichting; bedoeld gesprek is voor beide partijen zeer verhelderend ge weest. Wat hier ten aanzien van begroting en rekening van de Pius X- stichting wordt gevraagd, wordt ook reeds bij andere verenigingen gedaan. Daar is in de raad nog nooit kritiek op uitgeoefend. Natuurlijk is de Pius X-stichting niet gevraagd of zij met de onderhavige regeling akkoord gaat; uiteraard is de stichting wel op de hoogte van de richting die ingeslagen gaat worden. Als bestuurslid van de Pius X zou spreker boos zijn als een en ander in het openbaar zo zou worden gevraagd. Het preadvies is eerst naar de raadsleden en pas daarna aan de Pius X- stichting gezonden; het zou niet fraai en elegant zijn ten opzichte van de raad als eerst de stichting van de inhoud van het preadvies in kennis gesteld zou zijn. Overigens is het stuk zuiver ter informatie toe gezonden; de inhoud ervan was voor de Pius X-stichting zeker geen nieuws. Meerdere instanties dan de Pius X-stichting alleen zijn bij de gehele materie betrokken; met het sociaal charitatief centrum hebben meer dere besprekingen plaats gehad over het structuurplan. Dit overleg zal in dezelfde mate worden voortgezet. De VOORZITTER heeft geen behoefte om het betoog van de wet houder nader toe te lichten. Hij wil alleen maar onderstrepen dat het gaat om de eigen verantwoordelijkheid van de raad met betrekking tot vast stelling van de grootte van het subsidie, alsmede om de methode van subsidiëren. Mevrouw VAN MIERLO verzoekt, onder mededeling dat zij geen bestuurslid van de Pius X-stichting is, maar gesproken heeft uit erva ring, aantekening dat zij tegen het voorstel is. Hierna wordt overeenkomstig het preadvies besloten, met aantekening dat mevrouw Van Mierlo tegen het preadvies is. 8. Subsidieverlening aan de Vereniging St. Fidelis. De heer KROON vindt ook dit preadvies zeer uitgebreid en open hartig. Toch heeft hij enkele bedenkingen. Uit het voorstel blijkt dat deze vereniging zich niet alleen op de jeugdzorg, maar ook op het gezins- werk toelegt. Burgemeester en wethouders willen volgens het preadvies „St. Fidelis" niet erkennen als een instelling voor het gezinswerk. Toch is de vereniging al met dit werk bezig. Spreker meent dat de werkbasis van de vereniging wel zeer smal is. Men bereikt pl.m. 400 pupillen, waarvoor 16.000,subsidie wordt gevraagd, dit is 40,per pupil. Zonder meer kan spreker daarom niet volledig met het voorstel in stemmen. De heer NIEUWLAAT merkt op dat evenals het wijkwerk van de Pius X-stichting ook het St. Fideliswerk de bestudering waard is. Ook ten aanzien van de jeugdzorg is coördinatie noodzakelijk, ofschoon hij aanneemt dat het hier gemakkelijker ligt dan bij het Pius X-werk. Spreker is het volkomen eens met het gestelde, dat ,,St. Fidelis" niet erkend moet worden als een instelling voor het gezinswerk. Het Fidelis werk richt zich in de eerste plaats tot de jeugd, waarbij het gezinswerk wel aanwezig is, nl. in de vorm van contact. De rijksregeling voor bijzonder jeugdwerk en bijzonder volksontwik kelingswerk geeft echter toch wel gelegenheid om zich met bepaald gezinswerk bezig te houden. In verband hiermede stelt spreker voor „St. Fidelis" niet alleen te erkennen als instelling voor bijzonder jeugd werk, maar ook als instelling voor bijzonder volksontwikkelingswerk.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 314