14 SEPTEMBER 1960
315
De heer QUADEKKER zegt wederom woorden van waardering te
hebben gemist. Het gaat hier om 400 jongens, die ruim 1% van de
Bredase gezinnen omvatten. Spreker acht het subsidie van 16.000.
zeer op zijn plaats, juist omdat het hier gaat om de jongens uit de zwak-
sociale gezinnen.
Mevrouw VAN MIERLO kan zich bij de woorden van de heer Nieuw-
laat aansluiten. De rijksregeling vraagt voor gezinswerk speciaal opge
leide krachten.
Wethouder VAN BOXTEL wil ook hier gaarne een woord van waar
dering laten horen voor het werk van de St. Fidelisvereniging. In de
redenering van de heer Kroon vindt spreker ook wel enige waarheid
zitten. De smalle werkbasis geeft uiteraard een hoog bedrag per pupil,
doch de smalle werkbasis is een gevolg van te schamele subsidiëring.
In de methodiek van het St. Fideliswerk zit inderdaad een element van
gezinswerk. Dit komt spreker, althans voorlopig, niet juist voor. Het
maatschappelijk werk van de Pius X-stichting is begrensd, in die zin dat
het werkterrein afgebakend is; deze stichting werkt in bepaalde buur
ten en wijken. Het St. Fideliswerk heeft praktisch de gehele stad als
territoir; hier staat jeugdwerk voorop, hoewel er gezinswerk inzit. Dit
geeft een doorkruising van de werkzaamheden.
Het is de bedoeling om de St. Fidelisvereniging haar juiste plaats te
doen geven. De zeer schamele subsidiëring heeft het werk wel drijvend
kunnen houden, doch het heeft zich niet kunnen ontplooien. Spreker
begrijpt niet dat het werk zich nog staande heeft kunnen houden; er
moet wel veel enthousiasme zijn opgebracht en veel werk pro Deo
zijn verricht. Door een ruimere subsidiëring zal de St. Fidelisvereniging
haar vleugels verder kunnen uitslaan.
De heer Nieuwlaat heeft even op de coördinatie gewezen. Spreker
meent dat die zeker bereikt zal worden. Hij zou vooralsnog willen ont
raden om op de suggestie van de heer Nieuwlaat in te gaan met be
trekking tot de erkenning als instelling voor bijzonder volksontwikke
lingswerk. Mogelijk brengt dit consequenties ten opzichte van de sub
sidiëring met zich mede. Hij zou de suggestie van de heer Nieuwlaat
willen laten rusten tot het structuurplan er is, waarna de zaak opnieuw
door de raad kon worden bekeken.
De heer QUADEKKER is bang dat bij niet-erkenning van de „St.
Fidelisvereniging" als een instelling voor het gezinswerk, dit consequenties
kan hebben bij de subsidiëring van rijkswege.
Wethouder VAN BOXTEL zegt dat dit geen nadelige gevolgen zal
hebben. Het gezinswerk wordt door het rijk gesubsidieerd voor gediplo
meerde maatschappelijk werksters.
De heer KROON is dankbaar voor het antwoord van de wethouder.
Hij heeft geen bezwaar tegen erkenning van „St. Fidelis" zoals in het
voorstel is aangegeven. Toch vindt hij de werkbasis wel erg smal; er
wordt wel van 400 pupillen gesproken, doch verschillende personen zijn
van dezelfde clubs lid, zodat het in feite over minder personen gaat.
De heer NIEUWLAAT is gaarne bereid in deze een afwachtende
houding aan te nemen, totdat het gehele werk ten volle is ontwikkeld.
Hierna wordt conform het voorstel besloten.
9. Benoeming leden Stichting Breda's Studiefonds.