14 SEPTEMBER 1960 317 Het peil van de uitvoeringen is dan ook aan het stijgen. Een subsidie per inwoner acht spreker echter niet op zijn plaats; liever zou hij zien dat per voorstelling zou worden gesubsidieerd. Hij zou er dan helemaal geen bezwaar tegen hebben dat nog meer subsidie zou moeten worden gegeven, omdat de toneelsector er toch al niet te best vanaf komt. Spreker is bang dat de tien voor dit jaar voor Breda geplande voorstellingen, waarvan 6 voor uitkoopverenigingen en 4 vrije voorstellingen, niet gerealiseerd zullen worden, vanwege de hoge uitkoopsommen, die 1350,per uitvoering bedragen: voor een voorstelling van allure zal men zeker nog meer moeten betalen. Rekent men daarbij nog 300,— voor zaalhuur dan vraagt spreker zich toch wel in gemoede af hoe b.v. de uitkoopvereniging van de K.A.B. dat wil realiseren met een lage entreeprijs. De vereniging zal dan zeker bij burgemeester en wethouders aankloppen om subsidie voor de uitvoering. Spreker verzoekt met klem een subsidie per voorstelling te geven; in totaal mag het subsidiebedrag gerust hoger zijn dan 22.000,—. Thans wordt een bedrag van 22.000, beschikbaar gesteld waar Breda zelf niets aan heeft. Er wordt wel eens gezegd dat artiesten slechte zakenlui zijn; ten aanzien van subsidie vragen meent spreker evenwel van niet. Welke gemeenten subsidiëren nog meer? Hoe wordt het subsidie besteed? Men heeft dure pamfletten en weelderige drukwerken laten verspreiden. Een door spreker getoonde brochure over het Zuidelijk Toneel is hem als lid van Concordia toegezonden; het is in 10.000 exemplaren verspreid. Het lijkt wel of het geld niet op kan; evenals de vereniging „Vrienden van het Brabants Orkest" is er te Eindhoven ook een vereniging „Vrienden van Ensemble" opgericht. In het zuiden zullen 150 voorstellingen worden gegeven; wat verstaat men echter onder het zuiden? Daar kan ook Limburg, Zeeland en België bij zijn. Het zou toch al te mal zijn om een zwaar subsidie te geven voor voorstellingen, die niet te Breda, maar in België zouden worden gegeven. Spreker verzoekt burgemeester en wethouders het subsidie te herzien en een subsidie per voorstelling te geven, zodat het subsidie Breda ten goede komt. i -tSf De heer NIEUWLAAT kan voor een groot gedeelte het betoog van de heer Van Werkhooven onderschrijven. Hij ziet evenmin de tien geplande voorstellingen naar Breda komen, omdat de uitkoopsommen dermate hoog zijn, dat het niet mogelijk is dat bepaalde uitkoopvereni gingen de bedragen kunnen betalen. Er moet een andere richting ingeslagen worden. In verband met de gevraagde hoge uitkoopsommen zal ook het subsidie aan de uitkoopverenigingen dienen te worden verhoogd. Overi gens kan spreker het voorstel met betrekking tot het subsidiebeleid voor het Zuidelijk Toneel wel volgen. Mevrouw VAN MIERLO is het volkomen eens met het betoog van de heer Van Werkhooven. Een bedrag van 1350,per voorstelling zou bij tien voorstellingen slechts een subsidie zijn van 13.500, De heer QUADEKKER merkt op dat het Zuidelijk Toneel met een subsidie van 22.000,van de gemeente Breda, bovendien nog een bedrag van 1350,— per voorstelling van de uitkoopvereniging nodig heeft. Spreker kan voor het idee van de heer Van Werkhooven wel iets voelen, doch dan zal het subsidie veel hoger moeten zijn en wel per uitvoering b.v. 1350,—, vermeerderd met het gedachte subsidiebedrag, gedeeld door het aantal uitvoeringen. De heer KROON zegt dat het subsidie voor het Zuidelijk Toneel ieder jaar veel pijn geeft. Ook thans zit het de raad weer niet prettig. Het vorig jaar is er een compromis met „Theater" gesloten en de hele zaak zou

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 317