318
14 SEPTEMBER 1960
beter worden. Spreker voelt ook wel iets voor een subsidie per voorstel
ling. Het vorig jaar is er al gesproken over het gering aantal voorstellingen
dat te Breda werd gegeven. Spreker wil het voorstel van de heer Van
Werkhooven gaarne onderstrepen.
De heer MENDES zegt dat er in de afdeling voor de subsidies uitvoerig
over het voorstel is gesproken. Hij onderschrijft voor een groot gedeelte
het betoog van de vorige sprekers. Hij heeft zich in de afdeling voor de
subsidies laten overtuigen door het pleidooi van wethouder Meijs. De
vraag is of Ensemble in stand moet worden gehouden. Met een subsidie
per voorstelling zou het subsidie het vorig jaar 10.000,— per voorstelling
hebben bedragen; dit is een enorm bedrag en ook dwaasheid om uit
te geven. De vraag is of het gezelschap voor Breda van belang is. Spreker
gelooft dat dit wel het geval is. Het is nu eenmaal zo dat de westerse
gezelschappen uitkoopbedragen vragen die aanmerkelijk hoger liggen dan
die van Ensemble; ze liggen rond 2250,per uitvoering.
Op de begroting van het Zuidelijk Toneel zijn voor Breda voor het
komende seizoen tien uitvoeringen gepland t.w. 6 voor de uitkoopvereni
gingen (3 voor Concordia, 1 voor H.K.I. en 2 voor Podium) en 4 vrije
voorstellingen; dit laatste is ook zeer belangrijk. Op de begroting is voor
uitkoopsommen 1200,geraamd, terwijl voor een vrije voorstelling
600,per voorstelling wordt gevraagd, dit is zeer laag.
Bovendien vestigt spreker er de aandacht op, dat de toneelverenigingen
uit het westen, als ze gevraagd worden om een uitvoering in het zuiden
te geven, naar het Zuidelijk Toneel verwijzen; dit is het gezelschap voor
het zuiden, zegt men. Spreker kan het standpunt van de westerse gezel
schappen wel begrijpen; ze moeten verre reizen maken; de mensen zijn
overwerkt. Op grond van genoemde overwegingen zal spreker voor het
voorstel stemmen.
De heer KAMPHUYS merkt op dat ook hij de vorige keer iets over
de subsidiëring van het Zuidelijk Toneel heeft gezegd. Er is toen door
burgemeester en wethouders de toezegging gedaan, dat men zou gaan
praten en er iets meer over zou horen. Thans ligt het onderhavig voorstel
ter beslissing. Spreker zegt waardering te hebben voor de vereniging
omdat zij gehoor heeft gegeven aan de kritiek van vorig jaar. Het is
wel de vraag of subsidiëring per uitvoering wel mogelijk is in verband
met de lopende contracten. Spreker zou het Zuidelijk Toneel niet willen
missen, ofschoon het gezelschap al wel op niveau had moeten zijn gekomen;
dit is nog niet het geval. Moet bij Ensemble reeds 1200,betaald worden
als uitkoopsom, dan is het, gezien de prestaties, logisch dat de westerse
gezelschappen veel meer vragen. Het Zuidelijk Toneel zal in ieder geval
moeten trachten op een hoger niveau te komen. Spreker meent dat nog
wel een jaar kan worden aangekeken, zowel wat het spel van Ensemble
betreft als het subsidie.
Wethouder BASTIAANSEN zegt dat er inderdaad in het verleden
al uitvoerig over deze aangelegenheid is gedebatteerd. De raad is destijds
met het voorstel akkoord gegaan. De kritiek is toen aangevuld met de
wens dat de gemaakte opmerkingen ter kennis van het Zuidelijk Toneel
zouden worden gebracht. Spreker geeft de verzekering dat dit inderdaad
ook is geschied; terwijl bovendien een exemplaar van de raadsnotulen is
toegezonden. In de gehouden bespreking werd dan ook geconstateerd „dat
Breda er niet om liegt"; het standpunt van Uw raad is uitvoerig aan
het gezelschap medegedeeld. Dit is dan ook een van de redenen geweest
van het bestuur om zich af te vragen of met het werk voort moest worden
gegaan of niet. Er heeft veel overleg plaats gevonden; er is een nieuwe