344
12 OKTOBER 1960
20. Diverse verkopen.
20d. De heer VAN DUIJL zegt ter plaatse eens poolshoogte te
zijn gaan nemen. Het is hem toen gebleken dat men reeds begonnen
is met de funderingswerkzaamheden. In de toelichting op het voor
stel van burgemeester en wethouders heeft spreker dit niet kunnen
lezen. Hij vraagt zich af waarom burgemeester en wethouders dit
niet hebben vermeld en bovendien zou hij in den vervolge gaarne
zien, dat indien vóór het besluit van de raad de grond in gebruik
gegeven wordt, dit aan de raad gemotiveerd wordt medegedeeld.
De heer VAN DEN EEDEN wenst de gedachtengang van de heer
Van Duijl volkomen te onderschrijven. Hij is een tegenstander van
het ingebruiknemen van grond voordat men eigenaar is. Men plaatst
de raad in een dwangpositie en wat zouden burgemeester en wet
houders moeten doen als de raad zou besluiten niet tot verkoop
over te gaan. Spreker verzoekt burgemeester en wethouders maat
regelen te nemen, dat gronden pas in gebruik genomen worden
indien men eigenaar is.
20e. De heer VAN WERKHOOVEN betuigt mede namens zijn
fractie zijn tevredenheid met het feit dat de gemeente een aanvang
heeft gemaakt met het afstoten van panden, welke niet meer van
node zijn. Het voorstel van burgemeester en wethouders om het
pand Ulvenhoutselaan 89 aan de chef van de technische dienst van
het gemeentelijk elektriciteitsbedrijf te verkopen vindt hij prach
tig, temeer daar deze persoon een zeer verdienstelijk ambtenaar van
de gemeente is. De boekwaarde van het pand bedraagt 24.400,
zodat de verkoopsom hem een „gezellig" bedrag voorkomt. Spreker
vraagt hoe de waarde van de af te stoten panden wordt getaxeerd.
Door welke instantie gebeurt dit?
In de toelichting heeft hij gelezen dat van de getaxeerde waarde
nog een bedrag is afgetrokken, omdat nog achterstallig schilder
werk moet worden uitgevoerd. Spreker is echter van mening dat
het schilderwerk, voor zover hij dit heeft kunnen bekijken, er niet
zo slecht uitziet en vraagt zich af of de taxateur of schilder niet
het verkeerde pand heeft opgenomen, i.e. het er naast gelegen
pand, dat door spreker bewoond wordt en wat een huurhuis is.
Wethouder VERMEULEN zegt, dat zowel de heer Van Duijl als
de heer Van den Eeden naar voren gebracht hebben, dat zij niet
voor voldongen feiten gesteld wensen te worden. Het kan, zo zegt
spreker, aan de raad bekend zijn, dat burgemeester en wethouders
eenzelfde opvatting hebben.
Noch in het voorstel noch in de toelichting staat iets over de
ingebruikgeving aan de adspirant koper. Omdat hem als wethouder
van openbare werken niets bekend is, vraagt hij zich af of de heer
Van Duijl wel het juiste perceel grond in ogenschouw heeft
genomen.
Indien men toch reeds aan de fundering bezig is, dan doet de
adspirant koper dit op eigen risico. Dit neemt niet weg dat dit dan
uitdrukkelijk in het preadvies vermeld had moeten staan. Hij zal de
betreffende instanties om nadere inlichtingen vragen.
Met de heer Van Werkhooven is hij verheugd dat de onderhavige
transactie is geslaagd. De verkoopprijs acht hij reëel, temeer daar
het pand niet onbewoond kan worden opgeleverd. Een deskundige,
die niet in dienst van de gemeente is, heeft het pand geschat. Dit
heeft altijd bij verkoop van panden plaats.