358
2 NOVEMBER 1960
van een achterstand is ontstaan welke persé ingehaald zal moeten
worden.
Onze beschikbare industrieterreinen zullen moeten worden
beschikbaar gesteld aan arbeidsintensieve bedrijven, toch minstens
aan potentiële arbeidsintensieve bedrijven. Ook uit het oogpunt
van het rendabel maken van onze met veel moeite en kosten tot
stand gebrachte industrieterreinen, is het noodzakelijk, dat uw
college, bijgestaan door de Industrie N.V., alle krachten inspant om
bovenbedoelde doelen te bereiken.
Volgens de thans geldende inzichten van de deskundigen is het
van groot belang in grote gemeenten met een industriële aanzet de
verdere industralisatie sterk te bevorderen en is het minder econo
misch in plaatsen zonder industrie tot bevordering van nieuwe
industrialisatie over te gaan. In deze gedachtengang is het vol
komen logisch dat steden als Bergen op Zoom, Roosendaal, Breda
en Oosterhout de industrialisatie van West-Noord-Brabant zullen
moeten dragen. Het gevolg van deze ontwikkeling is dat onze ge
meente, als grootste stad en centrumplaats in dit gebied haar
uiterste best zal moeten doen om in Breda zoveel mogelijk industrie
te doen vestigen en tevens alle mogelijke faciliteiten moet verlenen
aan de reeds bestaande industrieën en bedrijven. Dit is niet alleen
een Bredaas doch tevens een gewestelijk belang.
Het lijkt me van belang dat het gewijzigde subsidiebeleid van de
rijksregering voor Breda iets gunstiger kansen zal bieden en het
verheugt me dan ook dat burgemeester en wethouders de toekomst
met vertrouwen tegemoet zien. Laten we hopen dat het 6-tal be
drijven dat op het verlenen van rijksgoedkeuringen voor de bouw
thans nog wacht zich in grote mate mag uitbreiden en dat de rijks
overheid ons met het spoedig verlenen van haar goedkeuring moge
steunen bij het verwezenlijken van ons belangrijke doel tot heil van
stad en gewest.
Cultureel leven en verdere stadsontwikkeling.
Uit Uw antwoord op het centraal rapport blijkt dat rapporten
van E.T.I, en W.E.B. nog ontbreken. Over de situatie van Breda in
het nieuwe Westen ontbreken ons dus officieel gegevens welke ons
kunnen leiden bij ons beleid.
Als men echter aanneemt dat Breda ingevolge haar historie, haar
gunstige ligging en haar verbindingen reeds nu als streekcentrum
een belangrijke functie bekleedt en er niet alleen al een belangrijke
industriële aanzet is doch deze aanzet op allerlei terreinen zoals
cultuur, onderwijs, medische verzorging, ontspanning en sport in dit
centrum reeds aanwezig is dan kan men ook zonder deze rapporten
wel concluderen dat al deze aanzetten tot verdere ontwikkeling
moeten worden gebracht.
Het is ondenkbaar Breda industrieel beter te ontwikkelen zonder
daarbij te zorgen voor meer mogelijkheden om cultuur te bedrijven
en te beleven. Een schouwburg is dus voor Breda onmisbaar en in
het stadsplan „Binnenstad" is reeds een mooie plaats aangewezen
voor een nieuwe schouwburg.
Nu hebben wij in „de Stem" gelezen dat men serieuze plannen
heeft om het gebouw Concordia zodanig te verbeteren en uit te
breiden dat een nieuwe schouwburg voor de eerstkomende 10 jaar
niet meer aan de orde zou komen.
Het ligt niet in mijn bedoeling hierop reeds nu vooruit te lopen,
doch het vervult me toch wel met zorg als dit probleem zich in
ongunstige zin zou gaan ontwikkelen. Gaarne zou ik door Uw col
lege worden ingelicht of de Vereniging Concordia zich reeds met