362 2 NOVEMBER 1960 prijskosten wordt in vele gevallen niet meer redelijk geacht. Vele leden van onze Volksvertegenwoordiging menen dat de stijging kan worden tegengegaan als de gemeenten hun uitbreidingsplannen wat soberder zouden opzetten en de kosten van het bouwrijp maken van de gronden niet geheel in de grondprijs zouden verwerken. Het stemt tot tevredenheid dat Uw college alle factoren welke tot verlaging van de grondprijs en dus ook verlaging van de bouw kosten in onderling verband gezien wil benutten en wij zien gaarne het resultaat van Uw pogingen spoedig tegemoet. De nood is alleen in deze sector nog groot en dient zo gauw mogelijk te worden op gelost. Uw college heeft zich niet uitgelaten over de mogelijkheden welke het in Limburg waargenomen bouwsysteem van 2 op 1 wo ningen, welke voor een aanvaardbare huurprijs waren te leveren, voor onze stad zou bieden. Ik moge U verzoeken hierover Uw standpunt nog nader te bepalen. De slotzin van Uw nota over het woningbouwbeleid betreffende het bestendigen van de verhouding hooglaagbouw geeft mij nog aanleiding tot de volgende opmerking. Het is mij uit persoonlijke gesprekken met bewoners van flat woningen gebleken, dat jonge echtparen waar kort achter elkaar kinderen geboren worden, met de grootste moeilijkheden te kampen hebben. De kinderen zijn te klein om alleen gelaten te worden, ter wijl het naar beneden brengen van deze kinderen bijna onmogelijk is. Dit brengt mede dat deze gezinnen nauwkeurig moeten bereke nen wanneer de boodschappen moeten worden gedaan, terwijl naar buiten gaan als beide ouders niet aanwezig zijn haast onmogelijk wordt. Ik meen dat het aanbevelenswaardig is deze bezwaren te onder zoeken en bij het toewijzen van woningen aan jonggehuwden met deze bijzondere moeilijkheden rekening te houden, aangezien deze in de toekomst een natuurlijke groei van het gezin zullen gaan belemmeren. Ik ben me bewust dat het opruimen van krotwoningen grote moeilijkheden oplevert en deze moeilijkheden ten nauwste verband houden met het beschikbaar zijn van goedkope woningen. Toch meen ik dat men daaraan moet doen wat onder deze omstandig heden mogelijk is. Wanneer het echter betreft niet bewoonde onbewoonbaar ver klaarde woningen dient toch zeker direct tot afbraak over te wor den gegaan. Is het Uw college bekend dat in dergelijke gevallen waarvan de krotwoning eigendom van particulieren is niet tot afbraak wordt overgegaan. Zou Uw college in dergelijke gevallen maatregelen willen nemen om deze eigenaren te dwingen daartoe over te gaan, zulks in ver band met de gevaren voor de openbare orde en zeden. Jeugdzaken. Reeds vorig jaar heb ik uitvoerig gesproken over de problemen van de niet-georganiseerde jeugd. Het is niet mijn bedoeling dit betoog te herhalen alhoewel de omstandigheden nog niet dermate gewijzigd zijn dat niet alle aandacht nog nodig zou zijn. Het verheugt me dat ook Uw college de nood van deze moeilijk grijpbare jeugd onderkent en dat binnen de jeugdadviesraad veel aandacht aan dit probleem zal worden besteed. Zelfs de opmerking dat van de 15.000,(algemene jeugddoel- einden) een deel zal worden besteed aan de niet georganiseerde jeugd kan mij nog niet geheel gerust stellen. Met een jeugduitvoe-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 362