368 2 NOVEMBER 1960 opstellen van een meerjarig investeringsplan. De snelle groei die de stad heeft doorgemaakt en die ook in de toekomst te verwachten is, maakt het noodzakelijk dat binnen niet al te lange tijd door de raad een aantal belangrijke beslissingen wordt genomen. Ik denk aan een nieuw stadhuis, de oplossing van het schouwburg- en concertgebouwprobleem, een sporthal, enz.. Indien deze plannen worden ondergebracht in een meerjarig investeringsplan, zal aan de raad naar mijn oordeel een duidelijker inzicht kunnen worden gegeven. Evenals verschillende andere grote gemeenten in Nederland zal Breda in de komende decennia voor een grote opgave gesteld worden. In de Randstad Holland ziet men zich geplaatst voor grote ruim telijke problemen, waaruit naar veler overtuiging de wenselijkheid voortspruit om te komen tot spreiding van de bevolking en van de bestaansbronnen. Anderzijds oefent in het bijzonder het Nieuwe Waterweggebied een grote aantrekkingskracht uit op verschillende nieuw te vestigen industrieën. Voor bepaalde industrieën die niet persé gebonden zijn aan de vestiging bij diep vaarwater, maar anderzijds toch ook weer niet te ver van het Nieuwe Waterweg gebied verwijderd willen zijn, biedt Breda zeer goede mogelijkheden. Ik ben ervan overtuigd dat deze taak aan Breda in toenemende mate zal toevallen. In de opgang die men voor West-Brabant ver wacht, zal Breda een belangrijk aandeel kunnen hebben, waarbij onze stad het grote voordeel heeft dat het reeds nu industrieterrei nen van betekenende omvang kan aanbieden. In dit verband moet mij van het hart dat de opmerking in het antwoord op het centraal rapport, dat de positie van Breda in West-Brabant de voortdurende aandacht heeft, wel bijzonder weinigzeggend is. Ik zou het op prijs stellen indien door burgemeester en wethouders aan de raad meer dan tot nu toe, de gelegenheid werd geboden om over deze voor Breda zo belangrijke problemen mee-te-denken. De komende opening van de brug bij Gorcum is een feit dat voor de verdere ontwikkeling van de stad Breda van zeer grote betekenis is. Het biedt tevens een gelegenheid om de belangstelling bij de burgerij voor de zojuist genoemde problemen te activeren. Daarom is het des te meer te betreuren dat zich rond de feestelijkheden ter gele genheid van deze opening een nogal pijnlijke controverse Gorcum Breda heeft ontwikkeld. Het komt mij echter voor, dat met wijs beraad deze aangelegenheid tot een bevredigende oplossing gebracht moet kunnen worden. Op de technische zijde van de industrialisatieproblemen en het daarmee samenhangende pendelvraagstuk stelt mijn fractie zich voor, nader in te gaan bij hoofdstuk X. Wel zou ik er in deze algemene beschouwing op willen wijzen dat grote betekenis moet worden toegekend aan het scheppen van een goed woon- en leef klimaat, ook juist in verband met een verdere industriële ont wikkeling. Onze stad heeft vooral na 1948 een sterk dynamische ontwikke ling te zien gegeven. De verschillende nieuwe wijken die zijn ver rezen, kunnen als even zovele bewijzen daarvoor beschouwd wor den. Daarbij is de opzet van de stadsuitleg zodanig geweest dat Breda zich naar mijn mening kan meten met welke stad van onge veer gelijke grootte dan ook. In stedebouwkundig opzicht heeft Breda stellig allure. Daartegenover is het gevaar niet geheel denk beeldig dat onze stad in ander opzicht achterop zal raken. Binnen niet al te lange tijd zullen in een aantal steden in onze omgeving nieuwe schouwburgen worden geopend: in Tilburg, Eindhoven en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1960 | | pagina 368