36
13 JANUARI 1960
De heer RATTINK antwoordt, dat er toch wel onderscheid gemaakt
moet worden tussen het rooien en het verkopen van bomen.
Bovendien zijn bomen na het rooien roerende zaken, waarvoor de
machtiging van de raad niet geldt. De eerste daad is rooien geweest. Hij
vraagt zich af of hiervoor geen toestemming van de raad nodig is. Als
de wethouder spreekt over het onderhoud van de bomen, dan rijst terstond
de vraag wat hieronder moet worden verstaan.
Wethouder MEIJS zegt, dat hij niet over onderhoud heeft gesproken.
Krachtens artikel 209 sub h der gemeentewet behoort het rooien van
bomen tot de competentie van burgemeester en wethouders. Spreker leest
het artikel voor.
De heer RATTINK antwoordt, dat hij het zou waarderen, dat de raad
over het al dan niet rooien van bomen zou beslissen. Spreker heeft de
inhoud van het voorgelezen artikel niet zo gauw kunnen verwerken. Hij
acht het overigens aanvechtbaar, dat burgemeester en wethouders aan dit
artikel de bevoegdheid tot het rooien van bomen zouden kunnen ontlenen.
Wethouder MEIJS zegt, dat de heer Rattink, al heeft hij het artikel
niet goed gehoord, de bevoegdheid toch aanvechtbaar acht. De wet is
echter duidelijk op dit punt.
De heer KAMPHUYS vraagt of de mededeling van de wethouder nu
betekent, dat de raad in de toekomst geen voorstellen meer krijgt over
het rooien van bomen.
Wethouder MEIJS antwoordt, dat het rooien meestal verband houdt
met de reconstructie van een straat, waarover de raad moet beslissen en
zodoende kennis draagt van het rooien.
De VOORZITTER merkt op, dat het pingpongen met een wetsartikel
geen zin heeft. Het is voldoende, dat de raad de juiste toedracht te horen
heeft gekregen.
De heer RATTINK zegt, dat niet de raad maar de wethouder met
het wetsartikel is begonnen.
De mededeling van wethouder Meijs
wordt hierna voor kennisgeving aan
genomen.
Rondvraag.
De heer VAN TOLEDO' vraagt om welke reden jl. maandag met de
buitengewone gladheid de vervoersdienst pas om half acht is uitgerukt
om zand en pekel te strooien, terwijl zondagavond door de radio al was
gewaarschuwd dat er rekening gehouden moest worden met zeer gladde
wegen. Kan uw college de toezegging doen, dat bij soortgelijke gevallen
het pekelstrooien vroeger zal gebeuren.
De heer RATTINK zegt, dat het ijs in het Van Sonsbeeckpark berijd
baar schijnt te zijn. Er zijn vele personen die daar graag willen gaan
schaatsen. Zij worden echter door de politie weggejaagd, omdat het
gras langs de vijver plat getrapt wordt. Gaarne wil spreker de voorzitter
uitnodigen de politie te instrueren, dat het ijs daar mag worden bereden
mits het berijdbaar is. Met de restrictie dat het ijs bereidbaar is, geldt
dit verzoek voor nu en eventueel komende gelegenheden.